26 april 2010

Europese manifestatie ter ondersteuning van Cuba

Op 28 april is er in Brussel een manifestatie tegen de resolutie door het Europese parlement. Cuba zou de mensenrechten geschonden hebben in het geval van een Cubaanse gevangene die in februari na een doorgevoerde hongerstaking overleed. Een verklaring werd gisteren uitgegeven door het Belgische ICS (Initiativa Cuba Socialista) waarvan hier een klein deel is overgenomen.

Op 28 april 2010, om 13.30 uur op het Schumanplein in Brussel
“Vóór Cuba, tégen de resolutie van het Europese parlement van 11 maart 2010”

Het Cubaanse nationale parlement en diverse solidariteitsorganisaties uit de hele wereld hebben deze inmenging in de Cubaanse binnenlandse aangelegenheden en de lastercampagne scherp veroordeeld. ICS (Initiativa Cuba Socialista) sluit zich bij die veroordeling aan, omdat het de nationale soevereiniteit van Cuba verdedigt, en omdat het de realiteit in Cuba en de internationale context kent waarin het eiland zijn revolutionaire verworvenheden moet verdedigen en ontwikkelen.

Westerse media voeren een echte leugencampagne tegen Cuba: ze spreken over een dissident die de Cubaanse regering moedwillig heeft laten sterven. In werkelijkheid ging het om een crimineel (voor de tweede keer veroordeeld voor o.a. geweld, verwondingen en vandalisme), die zich pas in gevangenschap tot de ‘politieke dissidentie’ heeft bekeerd, nadat door de VS betaalde 'dissidenten' beloofden zijn moeder geld te geven. Hij begon zijn hongerstaking omdat hij privileges (een eigen fornuis,, telefoon en televisie) in zijn cel wou. De Cubaanse 'dissidentie' heeft hem aangemoedigd om zijn hongerstaking tot het tragische einde door te zetten. Vóór zijn hongerstaking was hij nog geopereerd voor een hersentumor. Zijn moeder heeft op televisie verklaard dat de Cubaanse autoriteiten hem goed hebben behandeld.

CubaSol

24 april 2010

Bijeenkomst over links in Latijns Amerika tijdens Marxisme Festival

Tijdens het Marxisme Festival 2010 zal, naast een groot aantal andere onderwerpen, ook weer aandacht worden besteed aan de stand van links in Latijns Amerika. Dit zal gebeuren op zaterdagmiddag 24 april om 16:45 uur, in Crea, Amsterdam. Antonio Carmona Baez zal spreken over de problemen, uitdagingen en gevaren voor de linkse projecten in Latijns Amerika, op een bijeenkomst met de titel: Is de linkse wind in Latijns Amerika gaan liggen?

Meer informatie over het festival, de ruim 30 andere bijeenkomsten tijdens het weekend, en hoe kaarten te bestellen volgt hieronder:

Zaterdag 24 + zondag 25 april 2010
CREA Theater / Turfdraagsterpad 17 / Amsterdam

Na de val van het kabinet en de winst voor de PVV bij de gemeenteraadsverkiezingen maken veel mensen zich zorgen over de toekomst: Zijn we op weg naar een Nederland met premier Wilders, een lamgeslagen links en harde bezuinigingen op sociale verworvenheden? Als het aan ons ligt niet. Het Marxisme Festival wordt een trefpunt voor iedereen die tegen deze ontwikkelingen in verzet wil komen. Er zijn debatten over de opkomst van racisme in Europa, de koers van de SP, verzet tegen het crisisbeleid, het hoofddoekverbod, klimaatverandering, en nog veel meer.

Met honderden bezoekers is het festival uitgegroeid tot de grootste jaarlijkse bijeenkomst voor socialistische politiek, theorie en discussie in Nederland. Een heel weekend lang vinden tientallen debatten en workshops plaats met diverse sprekers uit binnen- en buitenland. En ook dit jaar is er weer aandacht voor film en muziek.

Sprekers onder anderen:

Ida Dequeecker (Baas Op Eigen Hoofd. België), Guglielmo Carchedi (marxistisch econoom, UvA), Ronald van Raak (Tweede Kamerlid, SP), Rebecca Gomperts (Women on Waves), Martin Smith (Unite Against Fascism, Groot-Brittanie), Gerard Oosterwijk (voorzitter LSVb), Marcel van der Linden (Directeur Onderzoek IISG), Hajo Meyer (Een Ander Joods Geluid), Sara Farris (Sinistra Critica, Italië), Utrechtse en Rotterdamse universiteitsbezetters, Rene Danen (Nederland Bekent Kleur), Egbert Schellenberg (FNV Vecht voor je Recht), Anne-Ruth Werheim (publicist), Sandew Hira (Surinaams historicus), Linda IJmker (Milieudefensie).

Onderwerpen onder andere:

De economische crisis en de relevantie van Marx / Het Europa van de haat: de opkomst van het nieuwe racisme / Obama en de crisis van het Amerikaanse imperium / Tegen de leerfabriek – een ander onderwijs is mogelijk! / Iran: de protesten, de sancties en de oorlogsdreiging / Where’s the left in Latin-America? / Strategieën voor een strijdbare vakbeweging / Gramsci’s filosofie / Baas op eigen hoofd – argumenten tegen het hoofddoekverbod / Klimaatverandering: Verbeter de wereld, begin bij jezelf? / Van proteststem tot pluche: waar gaat de SP naartoe? / Arbeid, winst en accumulatie: een inleiding in Het Kapitaal / Mensenrechten in een klassenmaatschappij / Homobevrijding, islamofobie en rechts.

Programma en bestellen van kaartjes:
Zie voor alle ruim dertig bijeenkomsten en debatten, het tijdschema en het bestellen van kaarten: http://www.socialisme.nu/blog/marxisme-festival-2010

Wil je helpen het Marxisme Festival tot een succes te maken?

Gratis posters en flyers kun je bestellen door onderstaand formulier in te vullen en te mailen naar: marxisme@socialisme.nu

18 april 2010

La tempestad social que se aproxima

Pasado el primer impacto del terremoto y maremoto del 27 de febrero, quedan las secuelas que demorarán años en superarse. Apenas comienza la evaluación de los destrozos para determinar lo que debe ser demolido, qué se construirá nuevamente y dónde, qué se reparará y a qué costo, cómo se recuperarán las fuentes de trabajo y se pondrán en marcha otra vez las actividades productivas paralizadas. Sin embargo, por primera vez en más de setenta años una catástrofe de la magnitud y profundidad de la ocurrida será abordada solamente con criterios de mercado, en los que predomina como objetivo la ganancia capitalista.
Entretanto, todo marcha a tropezones, desmitificando la aureola eficientista y profesional de que intentaba revestirse el gobierno de la derecha. El presidente Sebastián Piñera aparece hasta ahora más preocupado de producir efectos mediáticos que de gobernar racionalmente. Su actitud incesante ante cámaras y micrófonos está lejos de la sobriedad en los gestos, la profundidad en las palabras y la calma necesaria para adoptar medidas que beneficien a los sectores más modestos que han sufrido lo peor del desastre.
El presidente-empresario, en cambio, prefiere correr de un lado para otro, siempre rodeado de su equipo de prensa, convencido de que las imágenes valen más que la realidad. Esta última, sin embargo, está mostrando la pereza asombrosa del equipo de gobierno.
Lo que se anunció que estaba muy estudiado y que contaba con el respaldo técnico de los grupos Tantauco, se ha desvanecido, al igual que se ha hecho humo la promesa del presidente Piñera de vender sus acciones en LAN antes de asumir el mando, así como desvincularse de su canal de TV, Chilevisión. Se levantan sospechas de que la tardanza ha correspondido a la voluntad de ganar tiempo para aprovechar el alza de sus acciones, incrementando así su ya enorme fortuna. Cálculos mesurados señalan que en un mes ha duplicado su capital (ver págs. 6 y 7).
Ni siquiera el estudio de algo tan sencillo como el bono de marzo estaba terminado. Hay más, el apagón que el 14 de marzo afectó al Sistema Interconectado Central, desde Taltal hasta Puerto Montt en una extensión de dos mil kilómetros, dejó sin electricidad a casi el 90 por ciento de la población del país pero descolocó al gobierno. Pasaron horas antes de que las autoridades dieran la cara para explicar las causas de una falla que fue responsabilidad de las empresas privadas que generan, transportan y distribuyen la energía eléctrica. Sólo atinaron a decir que la falla correspondía a la caída de un transformador en la Región de La Araucanía. 24 horas después, todavía había zonas del país sin electricidad y ninguna de las empresas asumió su responsabilidad, en un hecho que confirmó la extrema debilidad de la infraestructura levantada por la empresa privada.
El gobierno se empeña en construir imágenes que respalden sus llamamientos a la “unidad nacional”. Este artilugio persigue debilitar a la oposición y hacer expedita la tramitación de proyectos de ley con los cuales tratará de imponer el peso de la reconstrucción a los propios afectados, es decir, a los sectores populares y a las clases medias bajas, facilitando a los grandes consorcios hacer fabulosas ganancias. Las vacilaciones de la oposición favorecen en este sentido los planes del gobierno. Todavía los sectores opositores -la Concertación y el Partido Comunista, hoy aliados en la Cámara de Diputados- no tienen un planteamiento claro que apunte a lo fundamental, es decir, a que no deben ser los pobres los que paguen los daños y que los recursos para la reconstrucción provengan de los que ganan enormes sumas, como las transnacionales del cobre y los consorcios nacionales, las grandes empresas del retail, las AFPs, los bancos, las empresas de seguros y sobre todo, la industria de la construcción y sus derivados. Ni siquiera se ha planteado por la oposición la disminución del gasto militar, uno de los más elevados del continente.
Hablar de “unidad nacional” es una burla en un país donde la desigualdad entre ricos y pobres es una de las mayores del mundo. Un país en que los ricos pagan menos impuestos que los pobres, donde una minoría vive como millonario texano y los pobres vegetan en medio de la precariedad, agobiados por las deudas y la incertidumbre del desempleo, las enfermedades y las catástrofes.
El gobierno se propone entregar la reconstrucción al sector privado, convirtiéndola en un negocio y no en una tarea solidaria y patriótica. Descarta seguir el camino que en circunstancias similares siguieron los gobiernos desde 1939, cuando el terremoto de Chillán dio paso a la creación de la Corfo y de la Corporación de Reconstrucción y Auxilio, primer organismo estatal encargado de la vivienda y que enfrentó la reconstrucción de la zona devastada por el sismo. De esa forma se cumplió una labor eficiente, de alto sentido social, que echó las bases del desarrollo de un pujante capitalismo de Estado. Incluso las construcciones de emergencia fueron de alta calidad y algunas todavía permanecen. En cambio, ahora se ha generalizado el uso de mediaguas, soluciones de extrema necesidad que no deberían durar más de un par de inviernos, ya que sus condiciones apenas superan el mínimo aceptable.
Con el mercado como rector de la reconstrucción, la empresa privada hará el negocio del siglo, estrujando las posibilidades del ahorro fiscal. En términos de calidad y seguridad, el historial de las empresas constructoras no es precisamente un ejemplo. Miles de casas deben ahora ser demolidas por estar mal construidas; decenas de edificios se han derrumbado o tienen que ser demolidos. La electricidad, el agua potable y las telecomunicaciones, todas en manos privadas, se han revelado como fuentes de grave inseguridad y abuso para los usuarios. Caminos, puentes y autopistas concesionadas se han agrietado o derrumbado por responsabilidad de sus constructores. Se tolera, incluso, la estafa que significa la venta de departamentos que no se pueden habitar y por cuyas fallas nadie responde. Las empresas constructoras o inmobiliarias se disuelven al poco tiempo y sus dueños desaparecen o se convierten en “indigentes” que han cedido su patrimonio a terceros.
Preparándose para nuevos y mayores negocios como los que augura la reconstrucción de viviendas y obras públicas, impresiona la publicidad que rodea las donaciones de estos “emprendedores”, dinero que recuperarán alzando precios y descontando impuestos. Los diarios, la televisión y las radios divulgan avisos de bancos que ofrecen préstamos de reconstrucción que más tarde estrangularán a los deudores. Una verdadera hemorragia de publicidad comercial hace del drama del terremoto una comedia que ofende al pueblo y su angustia.
La reconstrucción de hospitales, escuelas, caminos y puentes será el campo de prueba para el gobierno de la derecha. A los reclamos de las víctimas por viviendas, salud y educación, se sumarán las exigencias de miles de trabajadores que han quedado cesantes, o que estarán en esa situación a corto plazo. La temporada de lluvias acentuará el desamparo de miles de damnificados.
Asimismo, los estudiantes y sus familias reclamarán escuelas y liceos dignos. La acumulación de frustraciones y la rabia ante las promesas incumplidas de la Concertación y ahora de la derecha, conducirá a la necesaria organización y a la lucha popular. La protesta social amenaza convertirse pronto en una tormenta. Ni el toque de queda ni los militares en la calle podrán contenerla. En ese sentido, mal hacen aquellos sectores de Izquierda que demoran la construcción de una alternativa popular y democrática independiente. Navegar en la estela de la Concertación, desvencijada y aportillada nave política, resulta suicida en las condiciones de tempestad social que se acumula en el horizonte.

PF
(Editorial de Punto Final, edición Nº 705, 19 de marzo, 2010)
Suscríbase a PF
punto@interaccess.cl

13 april 2010

Piñera declaró el 1% de su fortuna

por Ernesto Carmona (Argenpress)
LUNES, 12 DE ABRIL DE 2010

Los grandes medios difundieron poco la noticia de la declaración de bienes que presentó “la persona natural” Sebastián Piñera ante la Contraloría General de la República el viernes 9, al filo del plazo legal de 30 días desde que ocupó el sillón de O’Higgins, el 11 de marzo. La declaración de 94 páginas es notoriamente incompleta, pues reporta una fortuna “modesta” de 22,46 millones de dólares (11.594,6 millones de pesos chilenos al cambio interbancario de $ 516,3 por dólar registrado ese viernes). Actuó como ministro de fe de la declaración Aldo Sabat,… director administrativo de la Presidencia de la República y hermano de Pedro Sabat, el alcalde de Ñuñoa, una de las comunas de Santiago con edificaciones de altura más dañadas por el terremoto.

El “ciudadano presidente” declaró los bienes de la “persona natural” Piñera y pasó por alto el valor de su participación directa o indirecta en “personas jurídicas”, unas 25 compañías interrelacionadas. Los demás ciudadanos del país, con o sin derecho a voto, tienen derecho a saber, por ejemplo, ¿a cuánto ascendió y a dónde fue a parar el dinero obtenido en la venta de acciones LAN transadas en febrero-marzo por más de 1.000 millones de dólares? La fortuna de Piñera no tiene asidero en la producción, sino más bien en el área financiera, con negocios cruzados de gran complejidad y enrevesamiento protagonizados por empresas entrelazadas.

La declaración resulta “modesta” comparada con el resultado de la última investigación de la revista estadounidense Forbes, que al 12 de febrero de 2010 contabilizó los haberes de Piñera en 2,2 mil millones de dólares de EEUU, equivalentes a 1,136 billones de pesos chilenos. O sea, lo declarado por la “persona natural” es apenas el 1%.

La elección como presidente parece haber sido el negocio más brillante, al hacer subir al doble el valor en bolsa de algunas de sus empresas como Axxion, que junto a Inversiones Santa Cecilia, controlaba el 26,3% de las acciones de LAN, que los expertos del mercado valoraron hasta en 2.000 millones de dólares. En marzo, cuando Piñera ya era presidente, comprometió la venta de Axxion –con todos sus activos– a Bethia, empresa ligada al grupo Falabella, pero la operación todavía no se perfecciona. Axxion posee aún el 8,3% de las acciones de la línea aérea, una tajada clave para definir si la compañía seguirá controlada por el grupo Cueto, que con su aliado Piñera manejaban 51,3%.

Haberes y “deudas”
La declaración contiene hechos curiosos, como deudas, automóviles y departamentos de la persona natural, aunque omite su vivienda, casas de veraneo o vehículos que se supone pertenecen a las personas jurídicas… de Piñera. Por ejemplo, figura una “deuda de consumo” con el Banco de Chile (del grupo Luksic) que resultaría abultadísima para cualquier mortal: 3,87 millones de dólares ($ 2 mil millones chilenos), por gastos de la campaña electoral. Pero no le quitará el sueño porque la amortizará la devolución fiscal que establece la ley de financiamiento electoral. Al fin de cuentas, pagarán “todos los chilenos”.

Mientras el Congreso no termina de tramitar un proyecto de ley de fideicomiso ciego que atañe a los bienes del Presidente de la República, el ciudadano Piñera declaró haber entregado mandatos a terceros para que administren sus haberes de “persona natural” y aquellos no descritos de sus “personas jurídicas”. Los encargos fueron adjudicados a las corredoras Larraín Vial, Celfin Capital y Moneda. Entretanto, describió bienes más bien “modestos”, como su liquidez bancaria, un departamento que utiliza su hermano cantante Miguel Piñera, valorado en algo más de 200 mil dólares ($ 104 millones chilenos), y su casa de veraneo en el lago Caburga.

La “persona natural” posee tres vehículos, dos automóviles BMW y un Chrysler Grand Cherokee, mientras miembros de su familia, asociados con Bancorp –que también es de ellos–, controlan el Parque Tantauco, 115 mil hectáreas en la isla de Chiloé. El documento no especifica a quién pertenece su residencia en Santiago ni sus propiedades de veraneo en Lago Ranco y en el balneario Cachagua. Tampoco alude, quizás por estimarlo menudencia, un automóvil Hyundai Veracruz.

Al parecer Piñera aplicó en sus negocios todo lo que aprendió en ingeniería comercial en la Universidad Católica y en Harvard. Declaró tener 1,76 millones de dólares ($ 907 millones chilenos) en el banco de inversiones Merrill Lynch & Co., de EEUU, y otros 8,80 millones de dólares ($ 4.543 millones) en acciones de Copec administradas por Larraín Vial. También detalló su participación de 66,8% en Bancard Inversiones y 9,7% en Inversiones Bancorp, que manejan más de una veintena de sociedades, como Red de Televisión Chilevisión SA (Canal 11).

Talento comercial
Un anexo de la declaración muestra una verdadera obra maestra de ingeniería de negocios. Allí se describe que Inversiones Bancorp Limitada, donde Piñera posee sólo 9,718%, maneja el 99,998% de la empresa familiar Inversiones Santa Cecilia SA (llamada así en honor a la santa patrona de su esposa, Cecilia Morel), empresa que a su vez detenta el 99,8418% de la propiedad de Axxion SA y el 99,9975% de Administradora Bancorp SA.

En el ítem "otros" declaró 11,6 millones de dólares ($ 6.000 millones), más de la mitad del patrimonio reconocido en el documento, en "cuentas corrientes y aportes por capitalizar en empresas relacionadas".

Entre sus haberes menores declaró 3 acciones del Club de Golf de Santiago, 1 de la Sociedad Unión Inmobiliaria y 10 de la Sociedad de Deportes Cachagua. Su actual liquidez de caja sería más bien baja: 77.474,3 dólares ($ 40 millones) en cuentas corrientes en los bancos De Chile y Santander. Piñera figura como creador de las fundaciones Futuro y Cultura Sociedad, y declaró que participa o colabora con siete organismos. Entre otros aportes periódicos contribuye con la Corporación de Acogida del Amor Misericordioso, la Iglesia Católica, el Cuerpo de Bomberos, el Hogar de Cristo y …Renovación Nacional (RN), su partido.

Telaraña de intereses
Bancard Inversiones Limitada, donde Piñera posee 66,8518%, administra estas inversiones:
- Red de Televisión Chilevisión, 99,9995%
- Inv. Inmobiliarias Bancard Ltda., 60,04%
- Vox Populi SA, 50%
- Agrícola y Ganadera Los Corrales SA, 50%
- Inmobiliaria Arenas Blancas SA, 99,9982%
- Inversora San Juan SA, 50%
- Inmobiliaria El Boldo SA, 50%
- San Alberto SA, 30,07%
- Inmobiliaria Parque Magallanes SA, 50%
- Inversiones Aeronáutica SA, 30,1%
- Inversiones Antupirén SA, 12,5%
- Diptel SA, 99,9999%
- Inmobiliaria Balmaceda SA, 12,5%
- Inmobiliaria Puente La Dehesa SA, 18,75%
- Participación Futuro SA, 50%
- Inversiones Totoralillo SA, 10%
- CMB Chile SA, 29,6628%
- Inmobiliaria Casa Grande Ltda., 12,5%

Inversiones Bancorp Limitada, donde Piñera posee 9,718%, participa en:
- Inversiones Santa Cecilia SA, 99,998%
- Vox Populi SA, 50%
- Agrícola y Ganadera Los Corrales SA, 50%
- Inmobiliaria Arenas Blancas SA 0,0018%
- Administradora Bancorp SA, 0,0025%
- Red de Televisión Chilevisión SA, 0,0005%
- Diptel SA, 0,0001%

Inversiones Santa Cecilia SA, la empresa familiar, tiene inversiones en:
- Axxion SA, 99,8418%
- Administradora Bancorp SA, 99,9975%
- Inv. Inmobiliaria Bancard Ltda., 39,96%
- Inv. Industriales Valparaíso SA, 33,33%
- Valle Escondido SA, 34,5%
- Inmobiliaria Los Bosques SA, 34,5%
- Materiales Industriales SA, 17,702%

Mandatos de administración
La participación de Piñera en numerosas sociedades anónimas, como Blanco y Negro (controladora de Colo Colo), figura en “mandatos de administración de patrimonio” que no mencionan montos ni detalles:

Mandante Administrador
Sebastián Piñera: Larraín Vial, corredores de bolsa
Bancard Inversiones Ltda.: Moneda, corredores de bolsa
Bancard Inversiones Ltda.: Larraín Vial, corredores de bolsa
Bancard Inversiones Ltda.: Celfin Capital, corredores de bolsa
Bancard Inversiones Ltda.: Banco Bice
Inversiones Santa Cecilia: Moneda, corredores de bolsa
Inversiones Santa Cecilia: Larraín Vial, corredores de bolsa
Inversiones Santa Cecilia: Celfin Capital, corredores de bolsa
Inversiones Santa Cecilia: Banco Bice

Chilevisión y otros conflictos de interés
El empresario-presidente no se muestra abrumado por los conflictos de interés que también afectan a numerosos miembros de su equipo de gobierno. A modo de ejemplo, uno de sus antiguos socios de negocios corporativos, el intendente de Santiago, Fernando Echeverría, es dueño de la constructora Echeverría Izquierdo, que desarrolló proyectos inmobiliarios con la Constructora Aconcagua, que era de Piñera (la vendió, al igual que otros negocios llamativos, como la Clínica Las Condes, cuyo director era el actual ministro de Salud, Dr. Jaime Mañalich).

Hoy el intendente Echeverría organiza la eliminación de los escombros metropolitanos producidos por el terremoto del 27F, mientras los habitantes de un inmueble que su empresa construyó en Concepción –edificio Castellón– protestan porque siguen pagando la hipoteca, buscan dónde y cómo vivir… y la ley les impone, además, pagar la onerosa demolición de viviendas que ya no habitan.

Pero este no es el único edificio Echeverría inhabitable en Concepción. También están Alto Arauco II y otros. Por lo demás, Echeverría tampoco es el único empresario en problemas a causa de viviendas deficientes dañadas por el terremoto. También aparecen vinculados a constructoras e inmobiliarias involucradas en edificios deficientes el intendente del Maule, Rodrigo Galilea; el ministro de Economía, Juan Andrés Fontaine; y numerosos empresarios que son amigos cercanos del presidente, como su socio Ricardo Bachelet, y Carlos Alberto Délano.

Los habitantes damnificados del Edificio Los Cerezos, de Ñuñoa, en Santiago, levantaron un blog (1) para luchar contra la constructora Sigro y el Grupo Inmobiliario Viva, pero este inmueble no es el único erigido y vendido por esas empresas que tiene problemas con quienes compraron departamentos. Viva contrató los servicios del estudio de abogados Bofill Mir & Álvarez Hinzpeter Jana para defenderse de los habitantes del edificio dañado. Parece una ironía, pero el abogado Rodrigo Hinzpeter, ministro del Interior y socio de ese bufete, dijo a la prensa: “Nosotros como Gobierno vamos a ayudar a los chilenos a perseguir las responsabilidades" y advirtió "muy tranquilos estarán en su casa por ahora, pero aquí la mano se va a venir dura" (1).

El canal Chilevisión es un conflicto de interés que atañe directamente a Piñera, quien acaba de nombrar a Leonidas Montes como nuevo presidente del directorio de TVN, es decir, jefe de la competencia. Chilevisión, por ejemplo, tradicionalmente emite publicidad pagada por el ministerio de Salud parar informar y prevenir enfermedades. La pregunta es si Chilevisión está lucrando con el avisaje del Estado, mediante un gasto público autorizado por las autoridades de salud designadas… por el dueño del canal. Este esquema se repite en numerosos servicios públicos cuyos jefes cruzaron a la otra vereda, de lobbystas o proveedores que hasta hace un mes lucraban con el Estado. Y unos cuantos eran empleados de Piñera. A un mes de la asunción presidencial, la puerta giratoria negocios-política continúa dando vueltas…

Notas:
1) http://www.edificioloscerezos.cl/2010/03/bofill-mir-alvarez-hizpeter-jana.html

* Fuente: PiensaChile

12 april 2010

Crónica personal en 59 segundos

Enrique Ubieta Gómez

La viejita estaba sentada en el saloncito de protocolo cuando llegamos al estudio. Un amigo solidario me había llevado y en la puerta encontramos a Willy Toledo. Todos la saludamos. Se notaba satisfecha de la atención que recibía. El viejito de la Fundación Hispano Cubana, en cambio, salió enseguida del local, sin saludar, y estuvo de pie en la entrada, expectante, hosco. Unos minutos después llegó Pedro Zerolo, del PSOE, y Willy Meyer, eurodiputado de Izquierda Unida. Calentamos motores: Zerolo adelantó su visión de que resultaba difícil para su Partido la defensa de una posición de diálogo, cuando Cuba actuaba de la manera en que lo hacía. Meyer y yo respondimos sin mostrar todas las cartas. Zerolo es un político correcto, pelea mentalmente para seleccionar las palabras que resulten menos ofensivas, se muestra casi conciliador cuando se adhiere a conceptos diseñados por la derecha. Moragas no apareció hasta el minuto final en el plató y saludó a los representantes de los partidos contrincantes. Parecía ser la estrella, aunque el tema era Cuba. ¿Sería acaso porque el PP representa en España a la mafia de Miami, y viceversa?

La moderadora, indudablemente bella, nos dedica a todos un minuto de amabilidad. Y enseguida nos señala dónde debemos sentarnos. Ella al centro, Moragas a su derecha (eso está bien, pensé), Zerolo a su izquierda, (¿será posible?), Meyer, en la fila del primero, un poco más separado. La viejita, entre Meyer y Toledo, qué mala suerte. A mí me ubican entre el viejo hosco que no me mira y una espléndida actriz. Podría ser una estrategia para crearme un foco de distracción visual. No caeré en la trampa. Nos piden que levantemos la mano cada vez que queramos hablar. En el moderno plató hay asientos para un público extraño, que parece no importarle a qué programa asiste: felices de estar dentro de la caja del televisor, le han dicho que habrá, como en el antiguo Coliseo, una pelea de gladiadores. A última hora, una asistente vuelve a retocar nuestros maquillajes y sacude con una escobilla los sacos.

Cuenta regresiva, se inicia el programa: la linda moderadora empieza como si acabáramos de ver los vídeos con breves declaraciones de Álvaro Vargas Llosa (hijo del escritor, y socio del terrorista Montaner), y de Rosa Montero, que delira al suponer que la Revolución cubana se encuentra en su fase final; también, en una manipulada presentación del otro “bando”, Raúl reafirma lo inaceptable de cualquier chantaje y Silvio dice en palabras puestas fuera de contexto, que no solo nos afectan las agresiones externas, sino los errores propios, lo cual suscriben todos los cubanos, Fidel y Raúl los primeros. Se suceden imágenes de Zapata Tamayo, de Fariñas y de las Damas de Blanco. No sé cómo se las arreglan para que nunca aparezcan en ellas los diplomáticos norteamericanos y occidentales que las siguen de cerca. Pero los vídeos los vemos después, en casa, cuando el programa sale al aire.

Moragas es el primero en hablar, y le siguen en orden “jerárquico” Zerolo y Meyer. La discusión empieza a calentarse, al principio en un marco casi partidista: Zerolo que sí, que es una dictadura, pero que hay que derogar la Posición Común de la Unión Europea porque no da resultados. Moragas, que no hay que dialogar con la dictadura, sino con la “oposición”. Meyer y Toledo empiezan a golpear en el estómago, con efectivos jabs. Sus intervenciones son brillantes y precisas. Doy mis golpes, aunque los 59 segundos de intervención como límite máximo cada vez, me impiden exponer todas las razones. Siempre he tenido dificultades para chatear, porque las cosas, pienso, necesitan explicarse. A Moragas se le concede la palabra cada dos intervenciones del resto de los ocho panelistas. La moderadora dice que es el derecho a réplica. Al inicio se ve arrogante, seguro en su medio (que normalmente solo aparenta pluralidad), pero pronto pierde el control y se desmorona. Los viejitos a ambos lados de la mesa no contribuyen mucho a ayudarlo. Y la actriz, que también habla de dictadura, hace lo que puede para distanciarse de Moragas y reconoce que el “problema” cubano debe ser resuelto por los cubanos. Al final, despistada y conciliadora, dice: “aquí todos somos demócratas, ¿no?”, y me mira implorante de soslayo. Ella ha firmado la condena a Cuba. La coordinadora del programa nos había comentado lo difícil que resultó encontrar a un firmante que estuviese dispuesto a defender su posición.

El muro de argumentos de la derecha se agrieta, Moragas a la defensiva miente una y otra vez sobre la posición de su Partido ante temas como la dictadura de Franco, o el golpe de estado contra Chávez, o el de Honduras y el espurio presidente electo bajo estado de sitio, o el bloqueo a Cuba. Hace caritas, sopla, entorna los ojos, mueve los brazos. “Tu escribes en Granma”, me espeta como si esa fuese una estocada fatal. En más de treinta años de vida profesional he publicado cuatro, quizás cinco artículos en Granma, y me siento satisfecho de ellos. Toledo le pregunta en cuáles medios publica él: en La Razón, El Mundo, ABC, El País, dice como si hablara de periódicos con líneas editoriales muy diferentes. ¿Por qué no publicas en Granma a Vladimiro Roca?, me dice Moragas, ¿por qué debo publicar a las personas que ustedes seleccionan y pagan? Sugiere que usufructúo en España a mi favor las posibilidades que me concede la “libertad de expresión”. La Cadena Ser, ciertamente, me entrevistó durante una hora. Trasmitió tres brevísimos cortes de mis palabras que no llegan a completar los 59 segundos. E inmediatamente, una mesa de tres comentaristas opuso durante media hora sus consideraciones. CNN plus me ofreció quince minutos bajo hostigamiento. Después que salí del estudio, apareció un contrarrevolucionario que tuvo la posibilidad de discursear por el doble de tiempo. Mis quince minutos –una gota de agua en el océano de la desinformación sobre Cuba--, no alcanzan a ser contraparte de una posición editorial que repite los tópicos contrarrevolucionarios sin descanso, pero tienen que ser respondidos. Después de salir al aire el programa 59 Segundos, otros medios nacionales cancelaron la entrevista que habían concertado conmigo. En los periódicos en los que escribe Moragas, no pueden publicar los cubanos que defienden a la Revolución. Todos están editorialmente obligados a escribir “régimen” por “gobierno”, si de Cuba se trata. ¿Libertad de expresión? Moragas estaba desconcertado en el plató porque a pesar de todas las trampas –el tiempo, los vídeos, la composición que siempre otorga mayoría a la derecha, y la presencia de un árbitro que modere a su favor--, el debate no era de “mentirita”.

Viene entonces la entrevista “en vivo” a Fariñas. Concebida para contrarrestar nuestras palabras, paradójicamente las reafirma: Fariñas habla con voz fuerte, clara –después de 45 días en huelga de hambre ¡y de sed!--, y menciona la labor de su equipo médico. La linda moderadora pregunta por qué está encarcelado. El huelguista responde que no está preso. Me mira desconcertada, y yo le confirmo sonriente que no. Reacciona rápido: quise decir, que por qué ha estado preso. El intercambio de miradas y señales en el plató no aparece desde luego en la edición posterior. La entrevista en vivo introduce un argumento más: Fariñas es abordado con total libertad por la prensa extranjera. Ante el recordatorio de las sanciones que en todos los países (incluida España) reciben quienes se asocian a personas o entidades extranjeras para subvertir el orden, Zerolo ofrece un criterio lamentable –su sinceridad lo lleva al punto neurálgico de la discusión--: no puede aceptarse la evocación del Código Penal de España porque Cuba no es, dice, un estado de derecho. Si así fuese, Cuba podría ser invadida, sería válida la injerencia de estados extranjeros en la subversión interna. La Constitución cubana sin embargo, fue aprobada en referendo nacional, con voto secreto y directo. La declaración de Zerolo lo ubica finalmente junto a Moragas, junto al PP y al gobierno norteamericano. A pesar de ello, Moragas exclama frente a las cámaras que el PP está solo en el programa, y la cosa resulta peor: la viejita –con la que seguramente no quería ser asociado--, grita entusiasmada desde su esquina: “yo estoy con el PP”.

Termina el debate. Se apagan las luces. El público aplaude como si hubiese presenciado una obra de teatro: eso, habitualmente, es la política en el mundo “libre”. Pero Moragas está furioso. Ha sido apaleado. Increpa a la moderadora: ¿no se suponía que también estaría Rosa Montero? “En uno de los vídeos mostrados”, responde nerviosa. La experiencia para mí es abrumadora: me quedan muchas cosas por decir, muchos argumentos truncos, pero también la satisfacción de haber abierto con la ayuda de dos amigos una brecha en la campaña informativa contra la Revolución. Los dos Willy, mi amigo Juan Ma y yo, nos vamos hasta el barrio de Lavapiés en el centro de Madrid, donde nos esperan más de cien personas en un acto de solidaridad con Cuba. El programa es trasmitido esa misma noche, a la una de la madrugada, después de una larga discusión sobre el caso más reciente y escandaloso de corrupción en el PP.

Ver programa 59 segundos(depués del minuto 40)

8 april 2010

Verklaring van de Wereld Vredesraad (WVR) over de recente aanval van het Europees Parlement tegen Cuba

De WVR verwerpt nadrukkelijk de recente resolutie van het Europees Parlement (EP), waarin Cuba wordt beschuldigd van "schending van de mensenrechten" ter gelegenheid van het overlijden van een veroordeelde Cubaanse crimineel, die in hongerstaking ging.

De resolutie van het EP is immoreel en vol politieke motivatie, het bewijst eens te meer de rol van de Europese Unie (EU) en haar inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van vele landen, met als doel deze te destabiliseren, en de uiteindelijke omverwerping van de socialistische regering van Cuba.

Het is een meedogenloze interventie van imperialistische aard die hand in hand gaat met de Amerikaanse plannen tegen Cuba, die niet zijn veranderd met de nieuwe Amerikaanse regering. De EU is niet gerechtigd aan welk volk ook les te geven in democratie en menselijke waarden, in het bijzonder niet aan het Cubaanse volk.

Zolang de EU zijn "gemeenschappelijk standpunt" tegen Cuba handhaaft, zijn hun acties bepaald door hypocrisie en dubbele moraal.

Terwijl Cuba wordt beschuldigd, zwijgt het EP over het concentratiekamp Guantanamo dat de VS handhaaft op Cubaanse bodem, waar dag en nacht misdaden en martelingen worden gepleegd. Het EP durft niet te spreken over de voortdurende Amerikaanse agressie tegen Cuba, de economische blokkade en de onrechtvaardige opsluiting van de vijf Cubaanse patriotten in de VS.

Dezelfde krachten die in het EP Cuba aan de kaak stellen, hebben zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid in Joegoslavië, Afghanistan en Irak door hun respectieve regeringen.

De WVR spreekt zijn oprechte en vastberaden solidariteit uit met het Cubaanse volk en de revolutie.

Wij eisen het onmiddellijke staken van de vijandelijkheden tegen Cuba en de opheffing van de blokkade.

Wij eisen de onmiddellijke vrijlating van de vijf Cubaanse patriotten uit de Amerikaanse gevangenissen. Hun gevangenschap is een daad van politieke wraak van de VS tegen Cuba.

Socialistisch Cuba was en is een voorbeeld voor de volkeren van de wereld, die streven naar een wereld waarin de massa's van werkende mensen en boeren in elk land zelf meester zijn van de rijkdom die zij produceren. Honderden miljoenen mensen over de hele wereld worden geïnspireerd door haar prestaties op vele gebieden van wetenschap, onderwijs en gezondheidszorg.

De provocerende resolutie van het EP over Cuba is geen uiting van de gevoelens van de overgrote meerderheid van de vredelievende mensen in de EU en de wereld. Imperialisme kan vele gezichten hebben en instrumenten om haar dominantie op te leggen, maar het is niet onoverwinnelijk.

Cuba heeft de volkeren van de wereld aan zijn kant en zal overwinnen!

Het secretariaat van de Wereld Vredesraad,

22 maart 2010

http://www.wpc-in.org/

7 april 2010

Chile no tiene autoridad moral para dar lecciones de Derechos Humanos, ni a Cuba ni a ningún país

por Casa Memorial Salvador Allende y la comunidad Chilena residente (La Habana, Cuba)
MARTES, 06 DE ABRIL DE 2010
Declaración pública de la Casa Memorial Salvador Allende y la comunidad Chilena residente en la Habana, Cuba

La Habana, 24 de marzo de 2010
"Año 52 de la Revolución"

En el transcurso de los últimos días, dirigentes políticos e instituciones del Estado de Chile, con el beneplácito del propio Presidente de la República y para el deleite de la prensa de derecha, han emprendido una escalada de declaraciones injuriosas contra Cuba, sumándose así a la nueva ofensiva internacional de carácter abiertamente injerencista en los asuntos internos de este país hermano que solidariamente nos da acogida, nuevamente bajo el pretexto de las supuestas violaciones a los Derechos Humanos y de la supuesta falta de democracia en la Isla.

Ante ello, la Casa Memorial Salvador Allende, recogiendo el sentir de la inmensa mayoría de los chilenos residentes en Cuba, quiere declarar lo siguiente:

1.- Que ninguna institución del Estado de Chile tiene autoridad moral para dar lecciones de Derechos Humanos, ni a Cuba ni a ningún otro país del mundo. Tanto el actual gobierno como las dos cámaras que conforman el poder legislativo en Chile, se sostienen en buena medida en partidos que, o promovieron abiertamente el terrorismo de Estado bajo la dictadura militar de Augusto Pinochet (1973-1989), o sencillamente guardaron cómplice silencio ante toda su secuela de exiliados, encarcelados, desaparecidos, ejecutados y torturados; violaciones sistemáticas de los Derechos Humanos sobre las que, en última instancia, muchos de sus personajes multiplicaron sus fortunas y respecto de la mayoría de las cuales aún no se ha hecho justicia, tal y como lo demuestran varios informes elaborados por instituciones chilenas e internacionales.
La clase política chilena no tiene moral para exigir y dar lecciones en esta materia, toda vez que en Chile se violan los más esenciales Derechos Humanos. El terremoto que azotó a varias regiones chilenas el pasado 27 de febrero, una vez más ha dejado al desnudo la existencia de los "dos Chiles": uno opulento, que concentra cada vez más la riqueza y el poder político en pocas manos, y otro que de la noche a la mañana ve caer sus viviendas, sus escuelas, sus hospitales, y con ellos, buena parte de sus sueños de una vida mejor y digna. De esos Derechos Humanos, que para el pueblo de Cuba y sus autoridades, por el contrario, han sido preocupación principal por más de 50 años, sencillamente en Chile no se habla, o se los menciona como algo que sólo hay que corregir, como si no se tratara de un problema estructural de un modelo de acumulación que en el mundo actual viene demostrando su fracaso por todas partes.

Pero incluso con respecto a los Derechos Humanos que tanto preocupan a la clase política y a la prensa pseudo-democrática chilena, tampoco tienen nada qué decir. En Chile se persigue, se encarcela y se tortura a los pueblos mapuche que defienden lo poco y nada que les ha quedado tras la usurpación de sus tierras y su cultura por parte del Estado de Chile a lo largo de varios siglos; se alimenta por la fuerza a la comunera mapuche Patricia Troncoso en huelga de hambre, violando impunemente la Convención de Malta; se criminaliza la protesta social; se debe solicitar autorización al gobierno para marchar en las calles, se reprime con la fuerza física y mediática a los miles de estudiantes que demandan mejorar la calidad y la cobertura de la educación en todos sus niveles, con la policía antimotines a los trabajadores que en la calles de Chile cada cierto tiempo demandan una repartición sólo un poco más justa de los logros macroeconómicos del "ejemplo chileno"; en Chile, como lo han consignado organismos internacionales, se tortura a los prisioneros por delitos comunes que viven hacinados en las cárceles, verdaderas escuelas de delincuencia, mientras que, por el contrario, en Cuba se les brinda la oportunidad de estudiar o desarrollar habilidades para su reinserción social. En los muchos años que tantos de nosotros hemos compartido con el pueblo de Cuba, nunca hemos visto protestas multitudinarias reprimidas por la fuerza, el pueblo marcha en las calles de la Habana y el país por su propia voluntad a verdaderas jornadas de fiesta popular en celebración y defensa de sus conquistas sociales.

2.- Que nos resultan no sólo injustas y unilaterales, sino sencillamente carentes de la ética más elemental las declaraciones oficiales del Senado, a propuesta de tres senadores demócrata-cristianos, y de la bancada del Partido Socialista en la Cámara de Diputados de Chile sobre Derechos Humanos y democracia en Cuba. En el primer caso, y tal como lo han destacado algunos de sus propios compañeros de partido, se trata a todas luces de una maniobra oportunista destinada a congraciarse con el actual Presidente de Chile y cerrar filas con la agenda internacional de la nueva Cancillería. En todo caso, no es primera vez en la historia que el partido demócrata cristiano chileno recurre a la artimaña de arrimarse al bando de los ganadores de turno para recuperar protagonismo en la escena política, y en cierto modo es hasta comprensible en el contexto de una clara tendencia a la baja en la preferencia de los electores que viene experimentando dicho partido en los últimos años.

Más nos sorprende la declaración de la bancada socialista de la Cámara de Diputados, pues se trata de un partido cuya mayoría de militantes de base y muchos de sus dirigentes, más allá de las lógicas discrepancias, tradicionalmente han mantenido una relación de amistad y respeto con Cuba, relación por la que, entre otras cosas, muchos de sus miembros y sus familias fueron acogidos con los brazos abiertos por el pueblo cubano. Ciertamente, esto no los obliga a compartir el camino que soberanamente se ha dado Cuba, toda vez que éste país ha tendido su mano solidaria de manera desinteresada en cada rincón del mundo cada vez que ha sido necesario, pero sí les impone un compromiso ético básico con la verdad y con la consideración de la totalidad de los hechos antes de emitir juicios a la ligera. Más aún, sorprende e indigna que dicha bancada no haya hecho una sola mención al criminal bloqueo que los EEUU ha impuesto por más de 50 años sobre el pueblo de Cuba, algo que al menos el senado chileno tuvo el decoro de mencionar en la declaración ya aludida, cosa que por lo demás casi nadie seriamente se atreve a defender abiertamente hoy en día. Indigna que además se haya hecho en el mismo momento que una brigada médica cubana presta ayuda solidaria a las víctimas del reciente sismo, dos hospitales de campaña enviados por el gobierno de Cuba desplegado en la sexta región de Chile.

3.- Que todas estas maniobras se insertan en el marco de una nueva campaña de ataques fundados en el odio y la mentira, orquestada por los EEUU y sus más incondicionales aliados, en respuesta a los logros más recientes de la diplomacia cubana en la región de Nuestra América y el mundo, tales como la participación de Cuba en la Cumbre de Río, la reciente resolución para su reincorporación a la OEA, su participación en la Comisión de Derechos Humanos de las Naciones Unidas, etc., así como en respuesta al reconocimiento de las conquistas sociales del pueblo y el gobierno de Cuba por parte de organismos internacionales como la OMS/OPS, la UNICEF, etc.

Como chilenos residentes, que hemos vivido, compartido y luchado junto a su pueblo tenemos una enorme deuda de gratitud con Cuba. Pero, más que eso, tenemos un compromiso con los principios fundamentales que han guiado sus destinos por más de 50 años. Es lo que nos hace rechazar y condenar enérgicamente esta nueva andanada de odiosidades y mentiras que sólo mentes muy estrechas y mal intencionadas pueden sostener con tanto ahínco, aquellas que no pueden aceptar que Cuba siga optando y ganando batallas en aras de un modo distinto de construir una sociedad mejor, más justa e igualitaria, centrada en las necesidades fundamentales de hombres y mujeres y por el mejoramiento de la especie humana.

“CON CUBA, FRENTE A LA NUEVA CAMPAÑA DE INFAMIAS Y MENTIRAS”
Organización de Solidaridad de los Pueblos de África, Asia y América Latina
OSPAAAL

PiensaChile