27 februari 2008

Brief aan de President Luis Inácio Lula da Silva

Vanwege het feit dat momenteel, februari 2008, zes jaar verstreken zijn dat Mauricio Hernández Norambuena in Brazilië in gevangenschap zit voor de ontvoering van de publicist Washington Olivetto, wenden zijn familie en vrienden in Chili en over de hele wereld zich tot u.

Brief: aan President Lula da Silva

Mauricio Hernández Norambuena zit op het moment opgesloten in de Federale Gevangenis van Catanduvas, in de staat Paraná. Hij wordt vastgehouden onder een regime van eenzame opsluiting sinds het moment van zijn arrestatie. Dit regime heeft tot nu toe al veel schade toegebracht aan zijn gezondheid. Nu beginnen de ernstige gevolgen voor zijn psychische en fysieke conditie erg duidelijk te worden.

Het is evident dat de veroordeling van Mauricio Hernández en de op hem toegepaste strafmaat,die een uitwerking zijn van een besluit dat voortvloeit uit de juridische autoriteiten van Brazilië, hun doel, namelijk het straffen van iemand voor een delict, ruimschoots overtreffen.

Door de manier waarop zijn straf ten uitvoer wordt gebracht, wordt Mauricio Hernández Norambuena niet alleen gestraft voor de dingen waarvoor hij veroordeeld is, maar wordt zijn persoonlijkheid en moreel vernietigd en loopt ook zijn leven ernstig gevaar.

Wij willen opnieuw onder de aandacht brengen dat dit een casus is met politieke motieven, zoals de aangeklaagde ook altijd volgehouden heeft, en zoals erkend werd in het eerste juridische proces dat tegen hem heeft plaatsgevonden. Dit is voor ons reden om hem alle mogelijke hulp en steun te verlenen in zijn verzoek om een waardige behandeling als politiek gevangene.

Om deze redenen, en appellerend aan het inhumane karakter van de situatie, vragen wij aan u, president van Brazilië dringend om het verzoek van Mauricio Hernández Norambuena in te willigen, en hem over te plaatsen naar Chili, zijn vaderland, zodat hij daar de rest van zijn straf uit kan zitten. (Dit is tevens een land waarmee Brazilië sinds 1999 een uitleveringsverdrag van gevangenen onderhoudt).

Met deze overplaatsing zou ook een einde komen aan de lange lijdensweg van zijn van de familie van Mauricio Hernández Norambuena.

Wij bedanken u alvast voor uw aandacht en hopen dat ons verzoek de nodige aandacht van u krijgt.

Met vriendelijke en respectvolle groet,

Comité van Familie en Vrienden van Mauricio Hernández Norambuena in Chili.

Juntos Podemos Más (Samen Kunnen We Meer) Nederland.

Colectivo Rodreguista NL.

Manuel Cabalga de Nuevo.



Adres: Población Emporchi N°68, Recreo Alto, Comuna Viña del Mar, Chile

Telefoon: 0056-32-2610124, 0056-9-9206277

E-mail: laherno@hotmail.com
Esta dirección de correo electrónico está protegida contra los robots de spam, necesita tener Javascript activado para poder verla

Mauricio a Chile



In Brazilië worden de politieke gevangenen gemarteld


Op 1 Februari 2002 werd een groep van Latijns Amerikaanse revolutionairen bij het plaatsje Sierra Negra, Sao Paulo, Brazilie door de politie opgepakt omdat zij betrokken zouden zijn geweest bij de ontvoering van de miljardair Washington Olivetto.


Het gaat om revolutionairen die militanten zijn van twee Chileense politieke organisaties.

De vijf revolutionaire gedetineerden zijn:


-Mauricio Hernández Norambuena, militant van de FPMR (Frente Patriótico
Manuel Rodríguez).
-Alfredo Canales Moreno, militant van de MIR-EGP (Movimiento de Izquierda

Revolucionaria-Ejercito Guerrillero de los Pobres).
-Marco Rodríguez Ortega, militant van de MIR-EGP.
-Marta Urrego Mejía, linkse militant uit Colombia.
-William Gaona Becerra, linkse militant uit Colombia.
-Karina Germano López, linkse militante met een dubbele nationaliteit,
Argentijns/Spaans.

Na de arrestatie werden ze gemarteld en kregen ze een gevangenisstraf van 16 jaar toen het politieke doel van deze ontvoering werd herkend door het gerechtshof. Echter in november 2003 ontkende het Gerechtshof van Sao Paulo, onder de druk van rechts, het politieke karakter van de ontvoering en de gedetineerden kregen 30 jaar gevangenisstraf onder onbarmhartige omstandigheden.

De gevangenen kunnen alleen bezoek krijgen van de naaste familieleden, maar de gedetineerden hebben geen familie in Brazilië waardoor ze nagenoeg geen bezoek krijgen.

Bijzondere aandacht verdient het geval van Mauricio Hernández die sinds zes jaar lijdt onder een onmenselijk gevangenisregime waarin alle 'Standaard Minimale eisen ten aanzien van de Behandeling van Gevangenen' worden overtreden, een wet die is aangenomen door de hoogste raad binnen de Verenigde Naties en die handelt over het Voorkomen van Misdaad en de Benadering van Overtreders:

* Een cel van 3x2 meter, inbegrepen de badkamer.
* Twee uur per dag naar buiten kunnen op een kleine binnenplaats.
* Alleen bezoeken van zijn broers en zus zijn toegestaan, gedurende 3
uur per maand.
* Geen toegang tot kranten, tv, radio's etc.
* Per week slechts een boek mogen lezen.
* Geen contact met andere gevangenen.



Wie is Mauricio Hernández?

Mauricio Hernández Norambuena is een van de meest betekenisvolle tegenstanders van, in eerste instantie, de Chileense militaire dictatuur en, in een later stadium, van de zogenaamde 'overgang naar democratie' die werd geleid door dezelfde dictator, namelijk Pinochet (hij bleef dit volhouden tot aan zijn dood).

In 1976, ten tijde van de dictatuur, was Mauricio een militant lid binnen de Communistische Partij, waarna hij in 1983 een van de belangrijkste kaders van het Manuel Rodríguez Patriottistische Front (FPMR) werd, een organisatie die werd opgericht als de militaire tak van de Communistische Partij en die later zijn eigen autonomie ontwikkelde op het gebied van het bestrijden van de dictatuur volgens een militair plan en deze vervolgens te verslaan.

Mauricio is vele malen gebrandmerkt in Chili als de geestelijke vader en dader van de talrijke acties die zijn ontwikkeld door zijn eigen organisatie en hij werd gearresteerd in 1993. Dankzij een actie van zijn eigen organisatie werd hij in 1996 bevrijd, waarna hij in 2002 in Brazil werd gearresteerd voor het kidnappen van een Braziliaanse miljardair.


Om een beeld van het gevangeniswezen in Brazilie te geven is het belangrijk te vermelden dat de Braziliaanse Regering de bunker van de Carandiru heeft vernietigd in 2002 (op 2 oktober 1992 zijn 111 gevangenen gedood door de gevangenisbewaking) en het vervangen heeft door moderne gevangenissen waar de fysieke martelingen zijn vervangen door psychologische martelingen.
Stop nu het overtreden van de Mensenrechten door de Braziliaanse Regering!

Het doel van deze verklaring is deze situatie kenbaar te maken, de overtreding van de mensenrechten af te wijzen die wordt gestimuleerd door de Braziliaanse regering en om de Braziliaanse Autoriteiten haast te laten maken met het verrichten van een menselijke daad door Mauricio Hernández Norambuena over te leveren aan zijn vaderland Chili (de Chileense Regering heeft reeds een uitgebreid verzoek hiertoe ingediend bij de Braziliaanse Autoriteiten).

Meer info:
http://www.mauriciohernandeznorambuena.com


Mauricio

Solidaridad en Amsterdam con Mauricio Hernández N.

Mauricio solidaridad

Nuestra preocupación por la integridad humana de Mauricio Hernández Norambuena, nos lleva a solidarizar con la campaña internacional que se esta realizando por él.

Este viernes 29 de febrero nos juntaremos a las 11 horas frente al Consulado Chileno para entregar una carta al Gobierno de la señora Bachelet y enviaremos por correo una carta a la Embajada Brasileña en La Haya.

El comité por Mauricio Hernández N. ha escrito cartas dirigidas a los presidentes de Chile y Brasil. Estas cartas las adjuntamos para que las leas,las distribuyas y si deseas, puedes solidarizar reenviándolas a las siguientes direcciones:

Sra. Michelle Bachelet

Presidenta de la República de Chile

Palacio de la Moneda

Santiago,

Chile

Por internet: Gobierno de Chile

Sr. Luis Inácio Lula da Silva

Presidencia da República

Palácio da Alvorada

Brasília,

Distrito Federal,

Brasil

Por internet: Gobierno de Brasil

También puedes escribir a Mauricio:

Mauricio Hernández Norambuena

228.513

Penitenciaria Federal de Catanduvas

Rodovia PR-471,kilómetro 15

Zona Rural

Catanduvas/PR.CEP 85.470-900

Brasil

Te invitamos cordialmente a que nos acompañes este viernes 29 de febrero a las 11hrs frente al Consulado chileno;

dirección:

Stadhouderskade 2

1054 ES Amsterdam

tel: 020-612 0086

sitio web: Consulado Chileno

A las 12 horas subiremos al Consulado para entregar la carta.

Ven, te esperamos,contamos con tu presencia!

Carta a: Bachelet

Carta a: Lula

Invitan:

Juntos Podemos Más –Holanda

Colectivo Rodriguista NL

Manuel Cabalga de Nuevo

Valparaíso, 29 de febrero del 2008

Señora:

Presidenta de Chile

Michelle Bachelet Jeria

Presente:

En el marco del cumplimiento de 6 años de aislamiento carcelario de Mauricio Hernández Norambuena, recluido en cárceles de Brasil, por el secuestro del publicista Washington Olivetto, sus familiares y amigos de Chile y el mundo, se dirigen a usted respetuosamente.

Mauricio Hernández Norambuena se encuentra actualmente recluido en la Penitenciaria Federal de Catanduvas, Estado de Paraná, bajo régimen de aislamiento extremo, RDD, en el que ha permanecido desde el momento de su detención, régimen que ha mellado significativamente su salud y que hoy por hoy comienza a manifestar secuelas en el aspecto físico y mental de nuestro hermano y amigo.

Si bien es cierto, Mauricio Hernández está condenado en virtud de una resolución que emana de autoridades judiciales legítimas de Brasil, dicha condena excede con creces la finalidad de sancionar a quien cometió un delito, ya que por la forma como se aplica esta sanción no sólo se le castiga por el ilícito, sino que también se le destruye su persona moral, poniendo incluso en serio riesgo su vida. Recordarle que se trata de un caso con motivaciones políticas, tal como el inculpado siempre lo ha sostenido y tal como fue también reconocido durante el primer proceso judicial. Razón que nos anima a darle todo nuestro apoyo y a exigir, para él, un tratamiento digno de un preso político

Por estas razones y apelando al carácter humanitario de la situación, solicitamos a Ud., en su calidad de Presidenta de Chile, acoja y apoye la solicitud de transferencia a Chile que Mauricio Hernández Norambuena ha realizado, con el fin de que pueda continuar con el cumplimiento de la condena que le resta en su País, nación con quien Brasil mantiene vigente el Tratado de Transferencia de Presos de 1999, poniendo término con esto también, al prolongado tormento vivido por su familia..

Agradecemos de antemano su atención y a la espera de que nuestra petición sea bien acogida por vuestra parte, reciba, Señora Presidenta, nuestros saludos respetuosos.

Yo adhiero

Comité de Familiares y Amigos de Mauricio Hernández Norambuena 5° Región.

Juntos Podemos Más-Holanda,

Colectivo Rodriguista NL

Manuel Cabalga de Nuevo

Domicilio: Población Emporchi Nº 68, Recreo Alto, comuna de Viña del Mar. Chile

Teléfono 32-2610124, 9-9206277.

Correo: laherno@hotmail.comEsta dirección de correo electrónico está protegida contra los robots de spam, necesita tener Javascript activado para poder verla .

Solidaridad ahora!

16 februari 2008

Adhiere: solidaridad con Mauricio Hernández Norambuena









Mauricio

Mauricio Hernández Norambuena

Adhiere: Carta a Lula

Carta a Bachelet


Valparaíso, 29 de febrero del 2008


Señor:

Luiz Inácio Lula Da Silva
Presidente de Brasil

Presente:
En el marco del cumplimiento de 6 años de aislamiento carcelario de Mauricio Hernández Norambuena, recluido en cárceles de Brasil, por el secuestro del publicista
Washington Olivetto, sus familiares y amigos de Chile y el mundo, se dirigen a usted respetuosamente.


Mauricio Hernández Norambuena se encuentra actualmente recluido en la Penitenciaria Federal de Catanduvas, Estado de Paraná, bajo régimen de aislamiento extremo, RDD, en el que ha permanecido desde el momento de su detención, régimen que ha mellado significativamente su salud y que hoy por hoy comienza a manifestar secuelas en el aspecto físico y mental de nuestro hermano y amigo.


Si bien es cierto, Mauricio Hernández está condenado en virtud de una resolución que emana de autoridades judiciales legítimas de Brasil, dicha condena excede con creces la finalidad de sancionar a quien cometió un delito, ya que por la forma como se aplica esta sanción no sólo se le castiga por el ilícito, sino que también se le destruye su persona moral, poniendo incluso en serio riesgo su vida. Recordarle que se trata de un caso con motivaciones políticas, tal como el inculpado siempre lo ha sostenido y tal como fue también reconocido durante el primer proceso judicial. Razón que nos anima a darle todo nuestro apoyo y a exigir, para él, un tratamiento digno de un preso político


Por estas razones y apelando al carácter humanitario de la situación, solicitamos a Ud., en su calidad de Presidente de Brasil, acoja la solicitud de transferencia a Chile que Mauricio Hernández Norambuena ha realizado, con el fin de que pueda continuar con el cumplimiento de la condena que le resta en su País, nación con quien Brasil mantiene vigente el Tratado de Transferencia de Presos de 1999, poniendo
término con esto también, al prolongado tormento vivido por la familia.


Agradecemos de antemano su atención y a la espera de que nuestra petición sea bien acogida por vuestra parte, reciba, Señor Presidente, nuestros saludos respetuosos.

Yo adhiero

Comité de Familiares y Amigos de Mauricio Hernández Norambuena 5° Región.

Juntos Podemos Más Holanda

Domicilio: Población Emporchi Nº 68, Recreo Alto, comuna de Viña del Mar. Chile

Teléfono 32-2610124, 9-9206277.

Correo: laherno@hotmail.com.


13 februari 2008

Mauricio Hernández Norambuena te queremos en Chile!

CAMPAÑA POR LA LIBERTAD Y LA VIDA DE LOS INTERNACIONALISTAS PRESOS EN BRASIL

Mauricio

Mauricio Hernández Norambuena

El 1 de febrero de 2002, un grupo de revolucionarios latinoamericanos fue detenido en la localidad de Sierra Negra, Sâo Paulo, Brasil, acusados de participar en el secuestro del multimillonario brasileño Washington Olivetto. Estos revolucionarios son militantes de dos organizaciones políticas chilenas.

Se trata de Mauricio Hernández Norambuena, militante del FPMR (Frente Patriótico Manuel Rodríguez), de Alfredo Canales Moreno y Marco Rodríguez Ortega, militantes del MIR-EGP (Movimiento de Izquierda Revolucionaria-Ejercito Guerrillero de los Pobres), de los compañeros colombianos Marta Urrego Mejía y William Gaona Becerra, y de la compañera argentino-española Karina Germano López.

Esta operación de secuestro de un multimillonario se inscribía en el contexto de acciones internacionalistas destinadas a profundizar la lucha revolucionaria en el continente, era de naturaleza política y tenía un objetivo político. Esta lucha no conoce fronteras y exige la unidad y la cooperación de los revolucionarios.

Después de su detención fueron salvajemente torturados En primera instancia, fueron condenados a 16 años de prisión, reconociendo el tribunal el carácter político de los hechos. Pero en noviembre de 2003, bajo la presión de la derecha, el Tribunal Superior de Sâo Paulo negó el carácter político de la acción y aumento las penas a 30 años de prisión y un régimen excepcionalmente severo.

Los presos pueden solamente recibir visita de su familia mas cercana, pero como ningún pariente vive en Brasil, las visitas son muy escasas.

Especial atención merece el caso de Mauricio Hernández que este mes de febrero cumple 6 años sometido a un régimen de aislamiento total, lo que viola incluso la legislación brasileña en materia de Derechos Humanos.

Las condiciones carcelarias de Mauricio son:


* Una celda de 3 por 2 metros, con una cama y baño incluido.
* Acceso a 2 horas diarias de salida, solo, a un patio pequeño.
* Visitas sólo de sus hermanos por 3 horas.
* Ningún acceso a diarios, TV, radio, etc.
* Ingreso de 1 sólo libro semanal.
* Ningún contacto con otros presos.

Ante la mantención del régimen de aislamiento extremo en que se encuentra Mauricio y su evidente desgaste físico y psicológico, se hace imprescindible organizar una campaña de Solidaridad por el término del inhumano sistema en el cual hoy se encuentra.

Las organizaciones abajo firmantes convocamos a generar una serie de iniciativas para este mes de febrero con tal de exigir el termino del régimen carcelario inhumano y a su vez la cristalización del proceso de extradición en la persona de Mauricio Hernández.

-COLECTIVO RODRIGUISTA,

-AGRUPACION DE EX PRESOS POLITICOS CHILENOS ESTOCOLMO,

-CENTRO DE ESTUDIOS SALVADOR ALLENDE, ESTUDIO CENTER TIERRA,

-RADIO AMANDA,

-ASOCIACION NACIONAL VICTOR JARA,

-GRUPO DE APOYO A LOS INTERNACIOANLISTAS PRESOS EN BRASIL
-MANUEL CABALGA DE NUEVO

-JUNTOS PODEMOS MAS-HOLANDA

Biografia de Mauricio Hernández Norambuena

Mauricio

  • 23 de Abril 1958. Nace en Valparaíso.
  • 1976, ingresa a las JJCC.
  • 1981-1982. egresa de la Universidad de Chile, sede Valparaíso, como Profesor de Ed. Física.
  • 1983. Ingresa al Frente Patriótico Manuel Rodríguez.
  • 1993. Cae detenido siendo condenado en Chile a dos cadenas perpetuas por su responsabilidad intelectual, en acciones del FPMR de comienzo de los 90.
  • 1996. Junto a otros tres frentistas es rescatado desde la cárcel de Alta Seguridad en Santiago.
  • 3 de febrero 2002. Es detenido en San Pablo Brasil, junto a otros dos chilenos y es condenado por el secuestro del publicista Washington Olivetto a 30 años de Cárcel.
  • 2002. El Gobierno chileno solicita a su equivalente en Brasil extraditarlo a Chile a cumplir sus dos cadenas perpetuas, interrumpidas en el año 1996.
  • 2002. Es recluido en la Penitenciaria de Tabuate, sometido al régimen de CASTIGO llamado RDD (régimen disciplinario diferenciado).
  • 2003. Es trasladado a la Penitenciaria de Presidente Bernardes, bajo el mismo régimen penitenciario de CASTIGO RDD, en donde permanece por 4 años.
  • 2004. El Supremo Tribunal de Justicia de Brasil concedió su extradición a Chile pero dejo en manos del Presidente brasilero cuando se llevaría a cabo.
  • 2005. Se realiza la denuncia por parte de la familia ante a la Corte Interamericana de Derechos Humanos, de las condiciones inhumanas de encarcelamiento a las que Mauricio es sometido por mas de tres años.
  • Noviembre 2006. Es trasladado a la cárcel de Avare, en donde las condiciones de aislamiento son reforzadas y en donde permanece por tres meses.
  • 4 de Enero 2007. Se hace entrega en el Ministerio de Justicia de Chile de la solicitud de Mauricio para acogerse al tratado de transferencia de presos entre Chile y Brasil, firmado en el año 1998.
  • 2007. se solicita apoyo consular y diplomático, ante la grave violación prolongada de sus derechos y la consecuencia de esto reflejado en un deterioro importante de su estado de salud, tanto físico, "pérdida acelerada de peso,"como mental". Esta solicitud se ha hecho permanentemente desde el año 2002.
  • 17 de Enero 2007. La Familia de Mauricio es recibida por la comisión de DDHH de diputados, en donde consta, en acta de dicha comisión, por unanimidad solicitar al Ministerio de Justicia, Exteriores e Interior a la ves que su par en Brasil, gestionar la normalización de sus condiciones carcelarias y agilizar su transferencia a Chile.
  • 19 de Enero 2007. La familia de Mauricio se entrevista con el Ministro de Justicia Isidro Solís, en donde el ministro nos hace saber que Chile solo enviará a Brasil la solicitud de Mauricio y esperará el pronunciamiento de Brasil primero, antes de emitir el propio.
  • 24 de Enero 2007. Se dicta en Brasil la resolución Nº 31, en donde se establece su expulsión de este país, sólo una vez concluida la pena de 30 años.
  • Febrero 2007. Es trasladado a la cárcel Federal de Catanduvas, en el estado de Paraná, bajo régimen de máxima seguridad y según relato de su abogado Alberto Espinoza, quien lo visito en ese mes, se encuentra en similares condiciones de Aislamiento de las antes expuestas, además de un visible deterioro físico y psicológico.
  • Febrero 2007. Visita de la familia de Mauricio a la Embajada de Brasil en Santiago y entrega de carta para el Presidente LULA
  • Febrero 2007. Reunión de la familia de Mauricio con el encargado de Asuntos Consulares y de DDHH de la Chancillería., los cuales se comprometieron a colaborar en obtener información del estado de Mauricio, lamentablemente todas estas averiguaciones se siguen haciendo a través de la percepción del jefe del penal, nuestra solicitud de que sea visitado por el cónsul o alguien del Consulado aun no se ha conseguido.
  • Marzo 2007. Llega carta de la Corte Interamericana de DDHH, donde se le abre caso a la denuncia de violación de los DDHH de Mauricio.
  • Abril 2007. Se nos informa del Ministerio de Justicia chileno, que Brasil a negado la Transferencia y que según el Convenio de Transferencia, todo termina allí.




12 februari 2008

“No tenemos otra opción que la confrontación”

Patricia Troncoso Robles, “La Chepa”.
En medio de su recuperación, luego del prolongado ayuno que realizó para reclamar la revisión de su condena, la líder que internacionalizó el conflicto mapuche explica las razones de su lucha. Una dura batalla que se tiñó de sacrificio y agitación en calles y comunidades indígenas, y un coqueteo constante con la muerte.

“La Chepa es brava”. Esa fama tiene Patricia Troncoco desde que hace más de una década se sumó a la lucha por la recuperación de tierras de las comunidades indígenas de las regiones VIII y IX del país, el Wallmapu (territorio mapuche). Una opción de vida que hizo sentir con todo el peso de la sangre mapuche que corre por sus venas, pese a su apellido winka, durante los 112 días que se mantuvo en huelga de hambre para reclamar entre otras exigencias la revisión del caso Poluco-Pidenco, por el que fue acusada de “ataque incendiario terrorista” y condenada a 10 años y un día de cárcel.

Pero en estos días, detrás de esa probada bravura asoma una Chepa que se recupera a paso acelerado, atenta a que se le “asome marzo” y que el Gobierno cumpla la palabra empeñada. Recostada en una cama igual a la que fue engrillada para aplicarle suero, uno de esos días en que sin dejar de mostrar los dientes a médicos y celadores sintió la muerte hasta en su aliento y, sin más, preparó su funeral. Su queja hoy no es porque uno de sus custodios cabecee el sueño en la sala de espera, sino porque la furia contenida del volcán Llaima no es visible desde la ventana de la habitación 719 del hospital de Temuco. Allí, durante varias visitas encubiertas, relató a LND de puño y letra los pormenores de su largo ayuno y su visión de un conflicto que, a juzgar por los acontecimientos, parece estar comenzando.

-¿Qué le parece el nombramiento de Rodrigo Egaña por parte del Gobierno para tratar de avanzar en la solución del conflicto con el pueblo mapuche?

-Si hacemos un parangón con la ex ministra [Alejandra] Krauss [del Mideplan], es exactamente lo mismo. ¿Qué hizo esa señora? Se subió a un helicóptero, se paseó por las comunidades y lo único que se consiguió fueron mapuche presos, muertos y la compra de predios para algunas comunidades vía fondo de tierras. Los esfuerzos del Gobierno tienen el propósito, una vez más, de entrampar los temas de fondo. Egaña significa “hemos fracasado”. A pesar de la represión, de los proyectos, de dividir ante la opinión pública entre mapuche buenos y mapuche malos, seguirán fracasando mientras el problema político-histórico sea tomado desde dos opciones: plata pa los buenos, palo pa los malos.

-¿Ayudará a la reconciliación entre los mundos huinca-mapuche la ley de reconocimiento de los pueblos indígenas?

-El reconocimiento constitucional no significa nada, si no son los mapuches los llamados ejercitar y hacer valer ese derecho. Se necesitan interlocutores válidos y resolutivos, y gestos reales para avanzar en nuestro proceso de reconstrucción política y autónoma. Por ahí, entre gallos y medianoche, se intenta buscar el reconocimiento constitucional, el Convenio 169 de la OIT ¿Eso tendrá sentido con represión? Deseo refrescar la memoria con respecto a la Ley Indígena y todas las esperanzas que se pusieron en ella, y las decepciones que significó. Cuando el Estado chileno desee hablar de territorio y autonomía es posible que conversemos. Pero ahora, con el bototo en la cara, es difícil.

-¿Qué opina de que la UDI haya impugnado el acuerdo que puso fin a su ayuno?

-La derecha defiende una forma de abordar una problemática con todo el rigor heredado de la dictadura, que busca entender la resistencia y defensa del territorio mapuche “como conductas terroristas”. El otorgamiento de los beneficios no es caridad ni benevolencia, como han insinuado, es el derecho que tiene todo interno condenado. Los presos políticos mapuche que seremos beneficiados a partir de marzo contamos con los requisitos para optar a ellos. Otra cosa es que fruto de la política represiva que sostiene el Estado, que incluye también a Gendarmería, el acceso a esos beneficios haya sido negado de forma arbitraria en castigo por nuestras protestas, como la huelga de hambre.

-¿Qué importancia le asigna al rol que jugó la Iglesia Católica en la solución de la huelga?

-Monseñor Goic fue más visible, pero no podría olvidar a Camilo Vial, quien permanentemente nos mantenía informados de sus gestiones; al obispo de Chillán, Carlos Pellegrin, o monseñor [Ricardo] Ezzati. Ellos quizás no tienen el reconocimiento de sus gestiones, porque son obreros, cuyo trabajo es compromiso de vida. Monseñor Goic fue muy consecuente y responsable en comprender nuestra situación. Eso marca una recuperación de la Iglesia para el pueblo. Hemos comenzado a escuchar un discurso no sólo conciliador, como lo fue desde el fin de la dictadura, sino que ahora se asume el impacto de un modelo económico inhumano, que desgarra las entrañas de una sociedad con exitismo, poder, consumo, drogas e, incluso, el suicidio como opción válida si no lo soportas.

ATENERSE A LAS CONSECUENCIAS

-Al iniciar la huelga, en octubre del año pasado, los ayunantes pidieron revisar la Ley Antiterrorista por la que fueron condenados y otras exigencias, pero luego se habló de beneficios carcelarios. ¿Al final tuvieron que ceder? -No cedimos ni un centímetro, sino que de forma inteligente buscamos caminos que canalizaran estas demandas. Pedíamos la desmilitarización de las comunidades, revisión del caso Poluco-Pidenco y la Ley Antiterrorista en una mesa de diálogo, y como gesto de buena voluntad, el reconocimiento de los beneficios carcelarios. Pero en Chile no existen condiciones para conversar nada. Si no, ¿cómo explicar los 112 días de castigo en una huelga que daba indicios de posibles diálogos que nunca ocurrieron? ¿Cómo hablar de la Ley Antiterrorista si el propio [ministro] Pérez Yoma lo dijo: “Lo volveremos a hacer si es necesario”. Ante el mundo, Chile quedó como un país que aplica la Ley Antiterrorista y eso no es bien visto, porque de inmediato es asociado a la dictadura de Pinochet.

-¿Entonces usted cree que ganó esta batalla?

-A nivel nacional e internacional quedó en evidencia la violencia y militarización de las comunidades que hoy resisten. Hicimos entender al Gobierno, principalmente, que el tema de fondo es territorio y autonomía, y que debe poner fin a la represión de las comunidades y grupos de apoyo en la ciudad. Las soluciones de parche no sirven. Si tu pregunta es si ganamos, sí, ganamos. Nuestro enemigo tuvo que venir a mi cama a negociar y darme lo que pedía. Eso significa que ganamos. No yo, la Chepa, porque soy una obrera más de esta lucha, ganamos los mapuche.

-¿Insistirá en la revisión del caso Poluco-Pidenco en un nuevo juicio?

-Mantengo la idea de total indefensión. El mismo Estado que nos acusa también nos defiende con un defensor pagado por el Estado. La Ley Antiterrorista, el tema del debido proceso, la presunción de inocencia y los testigos sin rostro, lo tocaremos en tribunales internacionales, al igual que los asesinatos de mapuche que investiga la justicia militar.

-¿Hay confianza en que se cumpla lo pactado?

-Lo que está en juego es la credibilidad del Gobierno de Bachelet en materia indígena. Ver para creer. La historia y la experiencia nos dice que las políticas implementadas son meros parches y que todo lo que con la mano se escribe, con el codo se borra. El Gobierno puede decir lo que quiera, pero tiene que cumplir en marzo. No me dio a mí su palabra, se la dio a la Conferencia Episcopal, encabezada por monseñor Goic. La Iglesia es la garante, el Gobierno, el encargado de cumplir. Si no lo hace será su responsabilidad. Nosotros, los mapuche, estaremos atentos, vigilantes. Si no cumplen tendrán que atenerse a las consecuencias

DIÁLOGO AGOTADO

-¿Cómo califica las acciones de la Coordinadora Arauco Malleco, CAM? -A pesar de toda la persecución, la CAM ha sido hasta ahora la expresión más digna de lucha y consecuencia. Allí no existen vinculaciones con grupos subversivos, que es usado como signo de menosprecio, como si los mapuche no tuvieran la capacidad de organizarse, pelear y avanzar política y estratégicamente. Estemos de acuerdo o no, la coordinadora es la que ha levantado la bandera vanguardista y confrontacional contra los usurpadores y el sistema capitalista. Mientras estén las forestales robándonos el agua y alteren los afluentes naturales, no tenemos otra opción que la confrontación y recuperar las tierras usurpadas. Eso trae represión, pero también resistencia y defensa.

-¿Por qué la CAM desechó toda posibilidad de diálogo con Rodrigo Egaña y advirtió que continuará con las acciones de resistencia?

-Es absolutamente comprensible. Nuestro pueblo ha agotado las instancias de diálogo con el Gobierno, porque éste no apunta a la devolución del territorio usurpado por las forestales o los latifundistas ricos. Lo que se ofrece es una compra de tierra que no tiene que ver con la recuperación de lo robado. Y se le paga al ladrón por devolverla. ¿Cómo lograron tanta tierra las forestales? Por una ley especial donde la subvención era el real negocio. Por comprar una hectárea, plantarla y explotarla, el Estado subvencionaba el 70%. El negocio ahora es que el mapuche se llene de eucalipto y pino, mientras ellos se dedican a comprar, acopiar y producir celulosa.

-La muerte del estudiante de la Ufro Matías Catrileo agravó la situación en la Araucanía. ¿ Se podría agudizar aún más el conflicto?

-La realidad del conflicto es que nosotros vivimos allí y eso nos hace defender y trabajar esas tierras. La represión siempre está de paso, pero nosotros quedamos. La estrategia represiva cambió y se duplicó el contingente policial con el único interés de provocar temor, reunir información, hostigar. Los carabineros son ahora los guardias forestales, los camperos de los ricos. No tienen otra función que proteger, fortalecer, expandir y perpetuar la dominación. Este es un conflicto político-histórico con el pueblo-nación mapuche que obedece principalmente al reconocimiento de su territorio y autonomía. No lo digo yo, sino la historia desconocida y tergiversada que aflora con la misma fuerza que el problema con Perú o Bolivia. Allí sí son válidos los tratados, los límites, cada centímetro de mar… Bueno, nosotros también trabajamos por recuperar lo robado. LND

lanacioncl

Red Latina sin fronteras

10 februari 2008

Fidel:Rede tot de Intellectuelen 46 jaar later

FidelZesenveertig jaar geleden sprak Fidel in deze zelfde zaal zijn 'Rede tot de Intellectuelen' uit. Een maand voordien circuleerde in Havana 'Bulletin nummer 1' van het eerste nationale congres van de Cubaanse schrijvers en kunstenaars. Het was gewijd aan de (Turkse communistische, nvdr) dichter Nazim Hikmet die toen in ons land verbleef. Vooruitlopend op het inmiddels klassieke grondbeginsel 'Binnen de Revolutie alles... tegen de Revolutie niets' werd in dit 'Bulletin' het volledige 'Manifest van de Cubaanse intellectuelen' gepubliceerd.

Eliades Acosta

Cubasol

Dit manifest vormde in feite de oproep tot het congres en het werd ondertekend door 92 schrijvers, 25 filmregisseurs, 52 muzikanten en dansers, 56 theatermakers, 32 architecten, en 71 beeldend kunstenaars. Het oprichtingsmanifest eindigde met de volgende woorden:

"Van het lot van de Revolutie hangt het lot van de Cubaanse cultuur af", gevolgd door "DE VERDEDIGING VAN DE REVOLUTIE BETEKENT DE VERDEDIGING VAN DE CULTUUR", in hoofdletters.

Sindsdien zijn er zesenveertig jaar verstreken. Gedurende deze jaren bewerkstelligde en aanschouwde de Cubaanse bevolking in haar stormachtige Revolutie de ontwikkelingen in het onderwijs, de wetenschappen en de cultuur die zich voltrokken op een manier waarop dat nog nooit gebeurd was in de geschiedenis van ons land, en nauwelijks elders in een vergelijkbaar tijdsbestek. De samenstelling van de genodigden op dit herdenkingsfeest ontslaat mij van de onmogelijke plicht al deze verworvenheden op te sommen, evenals - het is alleen maar redelijk om ook dit te noemen - de vergissingen, de dwaalwegen en de tegenslagen die wij tegenkwamen op weg naar de concretisering van onze utopie. Ik zal me ertoe beperken kameraad Alfredo Guevara te citeren. Tijdens het eerste werkoverleg van het op 25 mei van het verleden jaar opgerichte Cultuurpolitiek College van de Communistische Partij van Cuba stelde hij met voorbeeldige scherpzinnigheid kernachtig vast:

"De cultuurpolitiek (van het land) werd sinds Moncada al in hoofdlijnen uiteengezet en zij vormt de Revolutie zelf. Haar grootste tegenstander is de onwetendheid en haar einddoel is ons tot kennis (in de ruimste betekenis van het woord) te brengen. Het gaat daarbij niet om catechiseren maar om het handelen."

De Speciale Periode, een betreurenswaardige maar tegelijkertijd heroïsche fase, maakte het voor de staat, de partij en de bevolking weliswaar mogelijk om te volharden en het hoofd te bieden aan de uitdagingen en bedreigingen die voortkwamen uit het smadelijke einde van het socialisme in Oost-Europa en de Sovjet-Unie; de Speciale Periode bracht echter ook met zich mee dat de zeer belangrijke culturele vooruitgang die in de voorgaande jaren tot 1989 geboekt was bevroren en uitgesteld of zonder meer uit de weg geruimd werd.

Achttien jaar later moeten we de realiteit onder ogen zien, zoals revolutionairen dat voortdurend moeten doen, en daarbij in alle duidelijkheid zeggen dat een aantal negatieve gevolgen voor de nationale cultuur zich nog steeds voordoen. Nog steeds zijn de hevige schokken voelbaar die deze fase teweeggebracht heeft in de geesteshouding van onze natie, in de waarden en beweegredenen van de mensen, in de burgerzin van de bevolking, in het werken en de leiding van onze instellingen, in de eenheid van de intellectuelenbeweging en zelfs in het absoluut noodzakelijke evenwicht en de noodzakelijke duidelijkheid over de doelen en de in te zetten middelen van onze cultuurpolitiek.

Het is niet zo dat we geen vooruitgang geboekt hebben of dat we onze strijd tegen de ongewenste effecten van de crisis opgaven. Hiervoor hoeven we alleen maar te herinneren aan de veelbewogen nationale campagne om in weerwil van stroomonderbrekingen, tekorten en andere onzekerheden toch de 'Cuadernos Martianos' - de geschriften van Martí - te kunnen drukken; aan onze campagne om te waarschuwen voor het verlies van onze waarden en aan de organisatie van de herdenking van José Martí's heldendood, destijds honderd jaar geleden. Tijdens al deze activiteiten leverden de kameraden Cintio Vitier en Armando Hart samen met vele anderen schitterend werk af en daarmee symboliseerden zij de verzetsbereidheid en de overwinningsgeest van onze cultuur en onze bevolking. We hoeven ook alleen maar aan Fidel te denken, aan hoe hij leiding gaf aan het door leden van de Cubaanse schrijvers- en kunstenaarsbond (UNEAC) en de Cubaanse journalistenvereniging (UPEC) gestarte tegenoffensief. Met geniale eenvoud verklaarde hij op onweerlegbare wijze:

"Op de eerste plaats moeten wij de cultuur redden", of beter nog: "Zonder cultuur is geen vrijheid mogelijk."

Aan de hand van data en cijfers kan uitstekend aangetoond worden hoe de Revolutie en Fidel zich zorgen maakten om de diepe crisis en hoe zij die crisis bestreden. En ook hoe groot het bewustzijn was van de strategische betekenis van de problemen voor het overleven van de Revolutie zelf, evenals hun juiste onderkenning van de wereldsituatie en het bewustzijn dat de culturele oorlog van de imperialisten tegen de bevolkingen geïntensiveerd wordt. Vooral tegen onze bevolking, in het imperialistische streven om wereldwijd een neoliberaal eenheidsdenken op te leggen. Hun analyses en hun onvermoeibare engagement hebben, samen met het ontstaan van de zogenaamde 'strijd om de ideeën' en de talrijke programma's op het gebied van onderwijs en cultuur, vruchten afgeworpen, zodat op bepaalde gebieden het in 1989 bereikte niveau zelfs nog overstegen werd.

Alsof dit scenario op zichzelf nog niet complex genoeg is, of misschien ook juist daarom, hebben de tegenstanders van de Cubaanse Revolutie hun culturele oorlog, hun destabiliserende acties en hun subversieve activiteiten met een ongekende intensiteit opgevoerd waarbij ze gebruikmaken van de modernste technologieën. Voeg hierbij de heersende hegemonie van de ideeën en praktijken van het postmoderne kapitalisme die haar weerslag heeft op de revolutionaire beweging en de revolutionaire ideeën en tel daarbij op de talrijke perversiteiten en kwaadaardigheden die men in petto heeft voor een humanistische, bevrijdende en geëmancipeerde cultuur. Zodoende wordt duidelijk dat de problemen waarmee onze cultuurpolitiek te kampen heeft immens zijn, evenals de problemen waarmee zij zich in de toekomst zal moeten bezighouden.

Zoals iedereen weet hoeven we niet op het nulpunt te beginnen. We worden voorafgegaan door een prachtige en rijke revolutionaire cultuurtraditie. We moeten echter verantwoordelijk handelen en beseffen dat niet alleen de rest van de wereld de afgelopen twintig jaar radicaal veranderd is, maar ook onze eigen samenleving. Na de ineenstorting van het socialistische blok en na de Speciale Periode is Cuba hetzelfde gebleven, maar toch ook veranderd. Niets wat wij op het gebied van het onderwijs of de cultuur van plan zijn kan om deze duidelijke waarheid heen. De sfeer in onze straten, de verhoudingen binnen de families, het individuele en het collectieve voorstellingsvermogen, op alles heeft de voorafgaande periode haar stempel gedrukt.

Onderaan en in de schaduw van het patriottische, bevrijdende, revolutio­nai­re, rebelse, naar gelijkheid en rechtvaardigheid strevende, en solidaire Cuba dat zich verzet tegen alle vormen van marginalisering en uitsluiting, een land van dromen en van culturele ontwikkeling, bevindt zich een anti­Cu­ba.


Een an­ti‑Cuba dat onwenselijk, parasitair, onwetend, middelmatig, defaitis­tisch is en onderdanig aan het buitenland; vercommer­cialiseerd, ontdaan van de politiek, inschikkelijk en onpatri­ottisch; dat verleid wordt tot een hypothetische herinvoering van het kapitalisme en dat mem probeert om te kopen. Dit anti‑Cuba omarmt niet onze vlag maar de illegale parabool­an­tenne waarmee het vreugdevol de 'Christina Show' en andere uitingen van de be­perk­te kapitalistische geletterdheid ontvan­gen kan. Dit Cuba koestert een haat jegens alles dat scherp­zinnig, diepzinnig, complex, kritisch en echt is. Het ontmoe­digt elke inspanning, alle gevoelens van saamhorigheid, het opdoen van kennis, de opofferingsgezindheid, de liefde voor de arbeid, het gevoel voor fatsoen, de solidariteit onder de bevolking, de kennis van de geschie­denis van ons land en het respect voor de zwakkeren. Dit Cuba ver­acht hen die met niets kunnen pronken en niets te verspillen hebben en een nostalgie koesteren naar de republiek Cuba van vóór 1959 die zij uit onwe­tendheid of uit berekening goedpraten. Het Cuba dat nu nog (maar hoe zal dat morgen zijn?) zijn gelaat verbergt, vol verachting voor bepaalde huids­kleuren, politieke sympathieën en voor verschillende uitingen van de volks­cultuur en kunstzinnige uitdrukkingsvormen.


Op dit anti‑Cuba en op de Amerikaanse luchtmacht vestigen de aloude en de nieuwe jammeraars, die hun haat en hun bloeddorstige gevoelens in Miami en andere wereldsteden verspreiden, hun hoop dat het kapitalisme een triomfan­telijke terugkeer zal beleven. Het zijn de mensen die net als Rafael Rojas hun scherpzinnigheid aanwenden om te verkondigen dat Cuba zonder het "op biologische wijze verdwijnen" van een hele generatie revolutionairen geen toekomst zal hebben; diegenen die net als Juan Abreu hopen dat "het eiland verzwolgen zal worden door de zee, waaruit het tot verdriet van zoveel mensen ooit tevoorschijn kwam" of dat Cuba een bestemming moet krijgen "als vuilnisbelt voor de beschaafde landen"; mensen zoals Carlos Alberto Monta­ner die net twee dagen geleden in Madrid de grote lijnen uiteenzette van het "onontkoombare" kapitalisme dat ons te wachten staat en dat zij op een vernuftige maar bedrieglijke manier omschrijven als "modern, open, competi­tief, productief, en stevig geïntegreerd in de rest van de ontwikkelde wereld"; diegenen die oproepen tot de moord op hun tegenstanders - dat zijn wij dus - omdat ze zoals Vicente Echerri onlangs in 'Nuevo Herald' schreef ervan overtuigd zijn dat "het gedachtegoed weliswaar niet gedood maar wel duidelijk afgezwakt wordt als de verdedigers ervan bijtijds sterven."


Ze hebben het bij het verkeerde eind, zij die geloven dat de Cubaanse cul­tuur, nu en in de toekomst alleen maar dient als ontspanning of als ver­siersel, als een prettige en gezonde vrijetijdsbesteding, als vermaak voor hen die houden van kunst en literatuur zonder politieke en ideologi­sche complicaties of sociale beweegredenen. Het tegenovergestelde is het geval. De cultuur met haar politieke en ideologische karakter maakt deel uit van de strijd die iedere dag in stilte gevoerd wordt tussen Cuba en het an­ti‑Cuba, tussen onze socialistische samenleving en de reactionaire utopie van een teruggekeerd kapitalisme.


Als de medewerking en de vastbesloten ondersteuning van kunstenaars en in­tellectuelen aan de verdediging en bevordering van de nationale cultuur en aan de modernisering van de cultuurpolitiek van de Revolutie ooit abso­luut noodzakelijk was dan is dat nu. Als het ooit broodnodig was om te komen tot een beter functioneren van onze culturele instellingen en om de strijd aan te gaan tegen individualistische beslissingen, improvisaties, het gebrek aan coherente, controleerbare en openlijke strategieën, de ongevoeligheid, de bureaucratie, het onvermogen om onderscheid te maken tussen hoofd‑ en bijzaken, echtheid en banaliteit, politiek en non‑politiek dan is dat moment nu aangebroken. Nu is het ogenblik gekomen waar we met elkaar spre­ken, naar elkaar luisteren en het respecteren van niet alleen kunstenaars en intel­lectuelen maar van de hele bevolking van hoog tot laag een zaak van leven en dood geworden is.


We moeten vaart zetten achter de noodzakelijke cultuurdialoog tussen de ideeën van de avant‑garde en de meest vooruitstrevende technologieën van onze tijd omdat aan de hand daarvan hun maatschappelijke en culturele toe­passing bepaald zal worden. We staan voor strategische beslissingen, bij­voorbeeld over het internetgebruik en het gebruik van moderne, revoluti­onaire codes in de muziek, ontwerpen en de grafische vormgeving. Zo kunnen we een wederzijdse overdracht tussen de artistieke en de politieke avant‑ g­arde bevorderen. We maken ons sterk voor de universaliteit van alle an­tidogmatische authentieke cultuur maar moeten ook de versterking en ver­nieuwing van de patriottische, socialistische, anti‑imperialistische, derde­wereld‑, en antikolonialistische stromingen in de nationale cultuur voor­opstellen. Dit moet gebeuren in samenwerking met alle mogelijke bondge­nootschappen en krachten die deze doelstellingen delen, binnen en buiten Cuba.


We moeten zorgen voor uitvoerige debatten over de vernieuwing en de cultu­rele grenzen van onze maatschappij opnieuw bepalen. 'Cultuur', zoals Helmo Hernández er ons onlangs aan herinnerde "heeft de dialoog nodig om een maatschappij binnen haar grenzen te ontwikkelen." Een samenleving met knellende en verstikkende grenzen is net zo schadelijk als een waar anar­chie heerst en waar de meest elementaire regels van het menselijke samenle­ven, culturele en geestelijke hiërarchieën ontbreken.


Zonder de grootst mogelijke vrijheid, zonder verantwoordelijke kritiek, zonder eenheid in verscheidenheid, zonder strijdlust tegen onze culturele vijanden, zonder creativiteit, zonder respect voor de verschillen, zonder een theoretisch kader dat de praktijk vergezelt, zonder debat, zonder democratische participatie, zonder respect voor het verleden en het eigen erfgoed, zonder de media, in het bijzonder de radio en de televisie, zonder dit alles dat recht doet aan het stijgende ontwikkelingspeil van onze bevolking is deze strijd op voorhand verloren. Oftewel: het is aan ons om deze strijd te winnen.


Bijzondere aandacht verdienen onze kinderen en onze jeugd. In hen zien we de tekorten van de 'Speciale Periode' weerspiegeld. Zoals Fidel nog maar kortgeleden bevestigde zullen de voortzetting van onze strijd en uiteinde­lijk de voortzetting en uitdieping van onze cultuur op hun schouders komen te liggen. Er mag niets ondernomen worden zonder dat we eerst diep nadenken over hun echte motivaties, hun waarden, overtuigingen en misvattingen. Als onze revolutionaire kracht ons werkelijk motiveert om de opvoeden­de taak die de toekomst van ons eist op te nemen moeten wij op de eerste plaats realistisch blijven.

Voor de partij vormt het aangaan van deze culturele uitdagingen een vuur­proef. In deze strijd zullen er geen spectaculaire veldslagen te zien zijn, maar wel dagelijkse vooruitgangen en tegenslagen. We kunnen overwinnen. De bevolking wenst onze overwinning en ze heeft haar nodig, evenals die van 1961 in de Varkensbaai en die van zesenveertig jaar geleden, toen de Cu­baanse schrijvers‑ en kunstenaarsbond UNEAC opgericht werd.


Tijdens de honderdste viering van de geboortedag van Eduardo Chibás weer­klinken zijn laatste woorden aan de Cubaanse bevolking, en er kan een nieuwe betekenis aan worden gegeven. Staat u mij toe om hem ter afsluiting te parafraseren:

"Revolutionaire Cubaanse cultuur, Martiaanse, humanistische, universele cultuur, nationale cultuur, die ons vormt en met trots vervult: sta op en loop!"


(1) De schrijver Eliades Acosta is voorzitter van de Cultuurafdeling van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Cuba. Hij was tien jaar lang directeur van de nationale bibliotheek José Martí en is eerste vi­cepresident van de Cubaanse vereniging van historici.


Bron: Cubaanse ambassade in Duitsland, 23 juli 2007. Vertaling uit het Duits: Frans Willems.

8 februari 2008

Huilcamán anuncia autogobierno mapuche


Huilcamán anuncia autogobierno mapuche para el año 2010


El dirigente mapuche reivindicó este miércoles en España el autogobierno mapuche, coincidiendo con la celebración en 2010 del bicentenario de la independencia de las repúblicas americanas. El líder del Consejo de Todas las Tierras habló en la Casa de América de Madrid sobre la situación actual del pueblo mapuche y sus reivindicaciones territoriales.


MADRID, ESPAÑA / El dirigente mapuche Aucán Huilcamán reivindicó en España el autogobierno de la Región de la Araucanía, coincidiendo con la celebración en 2010 del bicentenario de la Independencia de Chile.


Huilcamán habló este miércoles en la Casa de América de Madrid sobre la situación actual del pueblo mapuche y sus reivindicaciones para recuperar las tierras que les fueron expropiadas con la colonización y en las sucesivas etapas de la historia de Chile.


El líder mapuche aseveró que apoyándose en el artículo 3 y 4 de la Carta de los Derechos Indígenas aprobada por la ONU en septiembre de 2007, preparan el terreno para "hacer efectivo el derecho de la libre determinación indígena", coincidiendo con el bicentenario de la independencia de Chile.


"Si los chilenos que son mis vecinos van a celebrar el bicentenario, tienen derecho a hacerlo, si otros quieren celebrar los dos siglos en base a la identidad del Estado, tienen derecho a hacerlo", dijo, pero "nosotros nos hemos propuesto conformar un gobierno mapuche en el marco del bicentenario", agregó.


Lo harán amparándose en estos dos artículos, en los que, recordó, queda establecido que "los pueblos indígenas tienen derecho a la libre determinación y en virtud de ese derecho determinan su condición política, persiguen su desarrollo económico, social y cultural".

Y también que los pueblos indígenas "tienen derecho a la autonomía y al autogobierno en lo referente a sus asuntos internos o locales así como de disponer de los medios para financiar sus funciones autónomas".


Entrevistado por el matutino La Segunda, Huilcaman precisó que estado chileno deberá optar "entre aceptar el autogobierno o declararse opositor a los derechos de los pueblos indígenas".


Huilcamán señaló que con la Carta de Naciones Unidas sobre pueblos indígenas, el derecho internacional "ha dado un paso más", al no poner con como requisito para la libre determinación el que los pueblos estén organizados como Estado, "con lo que los pueblos indígenas pueden ejercer este derecho de múltiples maneras", dijo. "


Ahora depende de nosotros, de nuestra voluntad colectiva y de nuestra capacidad organizativa para ejercer este derecho", aseguró.Según explicó, ahora se abrirá un debate entorno a cómo será ese futuro gobierno, que a su juicio abarcará desde el Bío Bío al sur.


Para ello, anunció que el próximo año tratarán el tema en una universidad de verano y comenzarán una campaña para llevar estos debates a distintos lugares.

"Queremos debatir en todas las ciudades desde Santiago al sur", afirmó, ya que "la conformación de un gobierno mapuche no es exclusivamente cosa nuestra".

"Hoy día estamos entrelazados con personas que no son indígenas, tenemos compañeros y amigos que no sólo solidarizan con la causa indígena, sino que tenemos que ver cómo participarán cada uno de ellos en este nuevo gobierno que queremos instalar allí", añadió.


Huilcamán recordó que una encuesta publicada este mes en Chile reveló que el 85 por ciento de los ciudadanos considera que los mapuches son discriminados y tienen derecho a la recuperación de las tierras.

Por eso, afirmó que "en el momento en el que se le reconozcan los derechos al pueblo mapuche ningún chileno va a tener menos derechos, sino que va a ser la gran oportunidad de enriquecernos mutuamente" / AZ

http://www.azkintuwe.org/

Coordinadora Arauco Malleco


Comunicado publico de coordinadora Arauco Malleco en relación a huelga de hambre y últimos acontecimientos en Wallmapu.


La Coordinadora de Comunidades Mapuche en Conflicto Arauco Malleco a la opinión publica nacional e internacional declara lo siguiente:


En relación al fin de la extensa huelga de hambre liquida llevada a cabo por la lamien Patricia Troncoso Robles, Chepa, luego de 112 días,

*queremos expresar nuestra alegría por el fin de la medida, dado que con ello se privilegia la vida de patricia y la CAM en su opción permanente por la vida como eje rector de nuestra practica política, valora enormemente el hecho.

* En adelante el gobierno de la Sra. Bachellet deberá asumir y garantizar la recuperación absoluta de la salud de Patricia, dado que con su indolencia, con su tozudez y su prepotencia pusieron en riesgo su vida.

*Denunciamos una vez más el trato vejatorio racista y violento con que se trata a los prisioneros políticos mapuche,

* en particular el caso de la hermana patricia que debió exponer su vida durante 112 dias para conseguir beneficios intrapenitenciarios que para cualquier otro recluso se extienden con total fluidez.

*Es necesario denunciar además el comportamiento antiético del director del hospital de Chillan*, quien no solamente hostigo constantemente a los familiares y amigos de Patricia apostados en un campamento en las afueras del recinto medico, sino que además secoludió con el personal medico de gendarmería para torturar y secuestrar a patricia en el centro hospitalario a su cargo, violando todas las convenciones internacionales sobre trato medico a pacientes y huelguistas, restringiendo la visita incluso de familiares directos ypermitiendo además que se le presionara indebidamente instándola a aceptar una propuesta gubernamental cuando regresaba absolutamente sedada luego de un procedimiento medico tras sufrir una dudosa descompensación*.

En relación al acuerdo mismo*, mantenemos nuestras aprehensiones, particularmente respecto de la palabra del gobierno, la que no garantiza nada pero valoramos el papel de la conferencia Episcopal (Iglesia Católica) de asumir la responsabilidad moral de garantizarque la palabra del gobierno se cumpla* y nosotros vamos a estar atentos a que la iglesia cumpla su rol de garante. Por otra parte; *como ha sido históricamente, una vez más el estado de Chile le da la espalda al pueblo mapuche al dejar al margen del acuerdo las demandas de fondo de la huelga* como son: - La desmilitarización de las zonas de conflicto

- La libertad de todos los Prisioneros Políticos Mapuche

- Derogación de la ley Antiterrorista y el uso de la figura jurídica de los testigos sin rostro.

- La revisión del juicio Poluco Podenco. Por el contrario el gobierno ha aumentado el hostigamiento a las comunidades en lucha y *los allamanientos continúan en Rukañanco, Tirua sur y Lleu lleu en Arauco y en Ercilla y Vilcun en la novena region*.


En este contexto*, no hay dialogo posible con este gobierno, dado que la premisa para dialogar es escucharse y este como los anteriores es un gobierno de sordos.

*Así el nombramiento de un nuevo personero gubernamental para tratar el tema "indígena" es más de lo mismo y así va a quedar demostrado con el paso de los días.


*Por último saludamos las acciones de resistencia de nuestras comunidades porque son la expresión de la dignidad mapuche hecha practica.


Mientras la ley winka ampara a los asesinos, la dignidad mapuche hace justicia.


** NO MÁS ASESINOS SUELTOS EN WALLMAPU

**JUSTICIA PARA MATIAS CATRILEO Y ALEX LEMUN

**PU WEICHAFE DE LA LUCHA MAPUCHE

**WEWAIÑ PU PEÑI PU LAMGEN

**MARRI CHI WEWUAIÑ

**Coordinadora de Comunidades Mapuche en Conflicto Arauco Malleco* (CAM)

Wallmapuche, febrero 04 de 2008

7 februari 2008

Quienes somos/ Wie zijn wij

El Juntos Podemos Más se ocupa de temas políticos-sociales que se refieran a América Latina y Holanda. Así tratamos de crear un puente entre los dos continentes.Pensamos que una postura "apolítica", una neutralidad periodística y de investigación, no es real frente a la injusticia que afecta a muchos países en el continente.

 







En muchos países de América Latina y del resto del mundo, un grupo pequeño de personas son dueñas de inmensas riquezas; mientras que las gran mayoría vive en la pobreza. 
Estamos convencidos que mediante una amplia coalición de organizaciones sociales y partidos políticos se le puede poner fin a esta injusticia y desigualdad social. En América Latina ya hay ejemplos concretos de un amplio movimiento que busca poner fin a la injusticia y desigualdad social.
Nosotros queremos contribuir a esta amplia coalición y apoyar a los países que van avanzando en esta lucha político-social.
El problema de Latinoamérica no es el crecimiento económico; es la distribución desigual de las ganancias de las riquezas naturales del continente, es la explotación de los trabajadores, es el desamparo político-social de los más desposeídos de la sociedad, es la poca injerencia que tienen los gobiernos ante la imposición de las empresas transnacionales.
En muchos países de Latinoamérica, los servicios sociales son sometidos al interés del capital financiero extranjero. Un sistema económico neoliberal en que "el mercado" somete, entre otros, la educación y la salud a servicios comerciales donde la gran mayoría de la población no puede acceder debido a sus escasos recursos económicos sin poder revertir esta injusticia.
La actual política-social de estos países latinoamericanos no da perspectiva de cambios para esa gran población desposeídas.Llamamos a sus gobiernos a que sean responsables frente a esta gran mayoría de personas que no pueden acceder a los Derechos Sociales fundamentales del Ser Humano.

Contacto: podemosnl@gmail.com
 
Juntos Podemos Más houdt zich bezig met sociaal en politieke onderwerpen uit zowel Latijns Amerika als Nederland .
Hiermee proberen we te bouwen een brug tussen het Amerikaanse en Europese continent. Wij zijn van mening dat apolitiek zijn, niet reëel is.
In Latijns Amerika en de rest van de wereld, beschikt een kleine elite over grote rijkdommen terwijl het merendeel van de bevolking in armoede leeft. Deze elite controleert bovendien de politiek en de massamedia.
Wij zijn ervan overtuigd dat middels een brede coalitie van sociale organisaties en linkse politieke partijen, aan deze situatie van ongelijkheid en onrechtvaardigheid een einde gemaakt kan worden.
Voorbeelden daarvan zijn al zichtbaar in Latijns Amerika.
Wij willen aan deze ontwikkelingen bijdragen en daarmee de totstandkoming van een werkelijke democratie ondersteunen.
Het probleem van Latijns Amerika is niet het gebrek aan economische groei, maar de ongelijke verdeling van de rijkdom, de uitbuiting van werknemers, en de geringe zeggenschap van de staat en de gewone mensen over buitenlandse investeerders.
Door een brede coalitie van sociale en politieke krachten dient er een nieuwe ontwikkelingsstrategie gecreëerd te worden waarin de staat als een krachtige speler de herindustrialisatie van het land te werk stelt en het midden- en kleinbedrijf beschermt tegen monopolisten.
Tevens dient de staat de samenwerking en integratie tussen de diverse Latijns Amerikaanse landen te bevorderen.
In het huidige Latijns Amerika zijn de sociale voorzieningen ondergeschikt aan het belang van het internationale financiële kapitaal; een systeem waarin de marktwerking vrij spel heeft, zijn onderwijs en gezondheidszorg slechts commerciële diensten waarover de gemeenschap geen zeggenschap heeft.
Het huidige sociale beleid biedt geen vooruitzicht op een -voor de gehele bevolking- toegankelijke gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting. Ook de publieke dienstverlening schiet ernstig tekort en er ontbreekt een visie op culturele ontwikkeling.
De staat dient op deze terreinen haar verantwoording te nemen.
Wij eisen dat onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en cultuur als expliciete rechten in de grondwet en overige wetten worden vermeld.